32 OPNAMESTAND
FLITSSIGNALEN
Het signaallampje naast de zoeker geeft de flitsstatus aan. Wanneer het
lampje rood knippert, is de flitser aan het opladen en kan de sluiter niet wor-
den ontspannen. Wanneer het lampje groen brandt, is de flitser geladen en
klaar voor de opname.
FLITSBEREIK
De camera regelt automatisch de lichtopbrengst van de flitser. Voor correct belichte opnamen dient
het onderwerp zich binnen het flitsbereik te bevinden. Vanwege het feit dat de lichtsterkte van het
objectief in de telestand lager is dan in de groothoekstand, is het flitsbereik in de telestand lager dan
in de groothoekstand.
Groothoekstand Telestand
0,5 ~ 1,7 m
vanaf de fontlens
0,11 ~ 3,0 m
vanaf de fontlens
Wanneer de sluitertijd langer wordt dan een bepaalde waarde, ontstaat de kans
op cameratrillingen. Op dat moment verschijnt de waarschuwing voor camera-
trillingen op de monitor. Cameratrillingen ontstaan door geringe bewegingen
van uw handen. Het verschijnsel doet zich sterker en eerder voor in de tele-
stand van het objectief dan in de groothoekstand. Ondanks het verschijnen van
deze waarschuwing, kan de sluiter normaal worden ontspannen. Wanneer de
waarschuwing verschijnt is het aan te raden om de camera op een statief te
plaatsen of de flitser te gebruiken.
WAARSCHUWING VOOR CAMERATRILLINGEN