78
O
PNAMESTAND - GEAVANCEERDE TECHNIEKEN
FILTER
U kunt het contrast van een scène op in totaal 11 niveaus (± 5) instellen, met de
regeleenheid digitale effecten (blz. 77). U moet het contrast instellen voordat u de
opname maakt. Wanneer u de contrastinstelling verandert verschijnt er een aan-
duiding die aangeeft of er een verhoging (+) of een verlaging (-) van het contrast
is ingesteld. Is het contrast ingesteld op een andere waarde dan nul, dan blijft het
symbool als waarschuwing zichtbaar.
CONTRASTCORRECTIE
Contrast verlaagd Contrast verhoogdContrast normaal
Bij gebruik met de kleurinstellingen Natural Color, Vivid Color of Adobe RGB kan het Filter worden inge-
steld in elf niveaus van (± 5). Een positieve correctie werkt als een warmgetint filter. Een negatieve cor-
rectie heeft het tegengestelde effect en maakt het beeld koeler.
Gebruikt u de filtercorrectie in de zwartwitstand van de kleurinstelling, dan zijn er elf tinten beschikbaar.
De filterinstelling volgt een cyclus van neutraal naar rood, naar groen, naar magenta, naar blauw en
dan weer terug naar neutraal. De nulstand is neutraal. Zwartwit-filterinstellingen werken niet door op
RAW-beelden.
U kunt de algehele kleur van een scene veranderen met de regeleenheid digita-
le effecten. De Filter-effecten verschillen naar gelang de gebruikte kleurinstelling,
zie de kleurvoorbeelden op blz. 171.
Het filter moet worden ingesteld voordat het beeld wordt opgenomen. Wanneer
de filterfunctie is ingesteld verschijnt het filtersymbool met een getal erbij, dat
aangeeft welk filter er wordt gebruikt. Staat het filter op elke andere instelling dan
nul, dan blijft de aanduiding als waarschuwing zichtbaar.