1. Inleiding
1.1. Eigenschappen
Uw bloeddrukmeter is een volledig automatische, digitale bloeddrukmeter met geïntegreerde MAM-
technologie voor gebruik op de bovenarm. Deze meter maakt een erg snelle en betrouwbare meting
mogelijk van de systolische en diastolische bloeddruk evenals uw hartslag door middel van de
oscillometrische methode.
Dit toestel is erg gemakkelijk in het gebruik en klinische studies hebben uitgewezen dat het bijzonder
accuraat is. Het grote display maakt het eenvoudig om de operationele status en de manchetdruk tijdens
een meting te visualiseren.
Gelieve voor gebruik aandachtig de gebruikershandleiding te lezen en bewaar deze op een veilige plaats.
Voor meer vragen over het onderwerp en de meting ervan dient u uw arts te raadplegen.
Opgelet!
1.2. Belangrijke informatie om zelf de bloeddruk te meten
• Vergeet niet dat wanneer u zelf de bloeddruk meet dit louter en alleen een controle is en geen
diagnose of een behandeling. Wanneer de gemeten waarden ongewoon zijn, moet u dit melden aan uw
arts. Wijzig nooit zelf de door uw arts voorgeschreven doses geneesmiddelen.
• De weergave van de hartslag is geen controlemiddel voor de frequentie van hartstimulatoren!
• In geval van hartritmestoornissen (aritmie) mag u het toestel niet meer gebruiken tot u uw arts heeft
geraadpleegd.
Elektromagnetische interferentie:
Het toestel bevat gevoelige elektronische elementen (micro-computer). Het mag dus niet in de directe
omgeving komen van sterke elektrische of elektromagnetische velden (vb. draagbare telefoons,
microgolfoven). Dit kan de precisie van de bloeddrukmeter tijdelijk beïnvloeden.
2. Belangrijke informatie over de bloeddruk en het meten ervan
2.1. Hoe wordt joge/lage bloeddruk veroorzaakt ?
De bloeddrukwaarde wordt bepaald door een deel van de hersenen, het cardiovasculair centrum genoemd,
en verandert door reacties die via het centrale zenuwstelsel gaan.
Om de bloeddruk te regelen, worden de sterkte van de hartslag en de frequentie ervan (de polsslag) evenals
de diameter van de bloedvaten gewijzigd. Deze wijziging gebeurt door fijne spieren in de wanden van de
bloedvaten.
Het niveau van de arteriële bloeddruk verandert periodiek tijdens de hartactiviteit : wanneer het bloed
wordt «geëjecteerd» (systole), heeft men een maximumwaarde (systolische druk), aan het einde van de
«ontspanningsfase» van het hart (diastole) heeft men een minimumwaarde (diastolische druk).
Om bepaalde ziekten te voorkomen, moeten de waarden voor de bloeddruk binnen bepaalde, normale
marges liggen.
2.2. Welke waarden zijn normaal?
De bloeddruk is abnormaal wanneer in rust de diastolische bloeddruk hoger is dan 90 mmHg en/of de
systolische hoger dan 140 mmHg. In dat geval moet u onmiddellijk uw arts waarschuwen. Op lange termijn
houdt een dergelijke hoge bloeddruk een risico in voor uw gezondheid omdat het gepaard gaat met
progressieve letsels aan de bloedvaten.
U moet ook uw arts raadplegen wanneer uw bloeddruk te laag is, met andere woorden wanneer de
systolische waarde lager is dan 105 mmHg en/of de diastolische lager dan 60 mmHg.
50