19
5. Fill-in au flash
Le mecablitz peut aussi être utilisé en flash d’appoint pour
la technique du « fill-in », c’est-à-dire pour délivrer en plein
jour un éclair d’appoint pour déboucher les ombres et
obtenir un éclairage plus équilibré dans les contre-jours.
5.1 Fill-in au flash en mode automatique non TTL
Déterminez à l’aide de l’appareil photo ou d’un posomètre
l’ouverture et la vitesse requises pour une exposition nor-
male.
Veillez à ce que cette vitesse ne soit pas supérieure à la
vitesse de synchro-flash (elle varie d’un appareil à l’autre).
Exemple: ouverture et vitesse déterminée par la mesure:
f/8; 1/60e. Vitesse de synchro-flash de l’appareil
p.ex. 1/100e (voir notice de l’appareil)
Les valeurs d’ouverture et de vitesse ainsi déterminées
peuvent être réglées sur l’appareil puisque la vitesse reste
en-deça de la vitesse de synchronisation de l’appareil.
Pour obtenir un éclairage d’appoint réduit, par exemple
pour conserver le caractère des ombres, il est recommen-
dé de régler sur le flash un diaphragme automatique fermé
d’une division par rapport à l’ouverture réglée sur l’ap-
pareil. Dans notre exemple (8 sur l’appareil), on règlera
donc le flash sur 5,6.
Conseil:
Si, du fait de la sensibilité du film réglée sur l’appareil, on
ne peut pas utiliser une ouverture automatique de 5,6 sur
le flash, on peut procéder de la manière suivanteˇ:
Sélectionner sur le mecablitz l’ouverture automatique 8 et
régler l’appareil photo sur une vitesse d’obturation de 1/30
sec. et une ouverture de 11.
Si vous choisissiez sur le mecablitz une ouverture automa-
tique de 4, vous auriez pour l’exemple ci-dessus une vites-
se d’obturation de 1/125 sec. pour une ouverture de 5,6.
On serait alors en deçà de la vitesse de synchronisation de
l’appareil qui est de 1/100 sec.
Veillez à ce que la source de lumière en cont-
re-jour ne rayonne pas directement sur le sen-
seur du flash, pour ne pas fausser la mesure.
☞
5. Invulflitsen bij daglicht
De mecablitz kan ook worden gebruikt om bij daglicht in te
flitsen. Inflitsen is een techniek om zware schaduwen te
vermijden en om ook bij tegenlichtopnamen een goede,
uitgebalanceerde belichting te krijgen.
5.1 Invulflitsen bij automatisch flitsen
Bepaal met de camera of met een losse belichtingsmeter
de benodigde combinatie van diafragma en belichtingstijd
voor een normale belichting.
Let er daarbij op, dat de belichtingstijd net zo lang is als, of
langer dan de kortste flitssynchronisatietijd (hangt van het
type camera af).
Voorbeeld: berekend diafragma = 8;
belichtingstijd = 1/60s.
Flitssynchronisatietijd bijv. 1/100 s. (zie de
gebruiksaanwijzing van de camera).
Beide berekende waarden voor diafragma en belichtings-
tijd kunnen op de camera worden ingesteld, omdat de
belichtingstijd langer is dan de flitssynchronisatietijd van
de camera.
Om een uitgewogen invulling van de schaduwen te ver-
krijgen, om bijv. hun karakter te behouden wordt aanbevo-
len de op de flitser ingestelde diafragmawaarde een stop
lager te kiezen dan die welke op de camera is ingesteld.
Heeft u op de camera bijv. 8 ingesteld, stel de diafragma-
waarde op de flitser dan in op 5,6.
Tip:
Staat 5,6 als werkdiafragma niet op de flitser ter beschik-
king vanwege de ingestelde filmgevoeligheid, dan kunt u
als volgt te werk gaan:
kies op de mecablitz werkdiafragma 8 en stel op de came-
ra een belichtingstijd van 1/30 s bij diafragma 11 in.
Zou u op de mecablitz werkdiafragma 4 kiezen, dan zou in
het voorbeeld de belichtingstijd 1/125 s. moeten worden bij
diafragma 5,6. De flitssynchronisatietijd van de voorbeeld-
camera is echter 1/100 s. en dat is langer dan 1/125 s.
Let er op, dat de bron van het tegenlicht niet
rechtstreeks op de fotosensor van de flitser
valt, de elektronica van de sensor zou daardoor
in verwarring worden gebracht.
☞
