66
Aansluitingen en bedieningselementen
(35) Aansluiting PHONO/LINE
Aansluiting voor platenspeler of voor apparaten op LINE/CD-niveau
Deze aansluiting kan worden gebruikt voor apparaten met PHONO- of LINE-niveau. Let daar-
toe absoluut op de stand van de schakelaar PHONO/LINE (36), om een verkeerde aanpassing
te vermijden.
(36) Schakelaar PHONO/LINE
Met deze schakelaar wordt de ingangsgevoeligheid van de PHONO/LINE ingang (35) geselecteerd. Als op de
ingang PHONO/LINE (35) een platenspeler wordt aangesloten, dan moet de betrokken PHONO/LINE-schakelaar
zich in de stand „PHONO“ bevinden (schakelaar is niet ingedrukt). Als op de ingang PHONO/LINE (39) een appa-
raat met LINE/CD-niveau wordt aangesloten, dan moet de betrokken PHONO/LINE-schakelaar zich in de stand
LINE bevinden (schakelaar is ingedrukt).
Zet de schakelaar alleen in de stand PHONO, als er daadwerkelijk een platenspeler is aan-
gesloten. Voor alle andere apparaten moet de stand LINE worden geselecteerd.
Het ingangssignaal wordt vervormd weergegeven bij een verkeerde schakelaarstand. Het
gevaar bestaat dat de aangesloten versterker, resp. luidspreker wordt beschadigd. Bedien de
schakelaar alleen als het mengpaneel niet is ingeschakeld. Indien er geen apparaat op de bus-
sen aangesloten is, moet u de schakelaar in de stand LINE plaatsen.
(37) Aansluiting GND
Ter voorkoming van bromgeluiden kan via deze schroefklem een massaverbinding tussen het mengpaneel en de
massaleidingen van de platenspeler (meestal zwarte kabel met klemschoen) worden gemaakt.
(38) Aansluiting MIC AUX SEND
Op de bus MIC AUX Send is het ingestelde MIC-signaal van de AUX regelaar (3) beschikbaar.
(39) Aansluiting MIC AUX RETURN
De MIC AUX RETURN bussen (L + R) kunnen als ingang worden gebruikt voor een bewerkt stereo-effectsignaal.
De bussen MIC AUX RETURN L en MIC AUX RETURN R kunnen echter ook als een extra stereo-ingang
gebruikt worden. Bij de aansturing met een monosignaal, bezet u de bus MIC AUX RETURN L (MONO).
De ingangsgevoeligheid van het kanaal kan niet op het mengpaneel worden ingesteld. De regeling van de sig-
naalsterkte moet gebeuren op het aangesloten effectapparaat. Beide return-signalen worden via de MAIN OUT 1-
resp. MAIN OUT 2 regelaars (16/17) op de uitgangen MAIN OUTPUT 1 + 2 resp. SUBWOOFER OUTPUT gere-
geld.
(40) Aansluiting MAIN OUTPUT 1 (balanced)
XLR-aansluiting voor de achtergeschakelde versterker. Het uitgangsniveau wordt via de MAIN OUT 1-regelaar
(16) ingesteld.
(41) Schakelaar MAIN OUTPUT 1 MONO
Als de MONO-schakelaar ingedrukt is, gebeurt de weergave van het uitgangssignaal via de MAIN OUTPUT 1-
aansluiting (40) in mono. De balance-regelaar BAL 1 (18) heeft in deze stand geen functie.