24
4 Ontdooien, reinigen
W Reinig de dooiwater-afvoeropening in de achterwand
boven de groenteladen regelmatig, afb. A, pijl.
Gebruik indien nodig een spits hulpmiddel, bijv. een
wattenstaafje.
W Let erop dat u geen kabels of andere onderdelen lostrekt,
knikt of beschadigt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of
schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel het
apparaat in.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden,
maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak
het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de
deur van het apparaat open staan om geurvorming te voorko-
men.
Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water verdampt
door de vrijkomende warmte van de compressor - wa-
terdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen
niet op een storing.
W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater onge-
hinderd door de afvoeropening (pijl in afb. A) in de achter-
wand kan wegstromen.
Het vriesgedeelte
In het vriesvak vormt zich na een wat langer gebruik een dikkere
rijm- resp. ijslaag, afhankelijk van de veelvuldigheid waarmee
de deuren worden geopend en de "warmte" van de levensmid-
delen die erin werden gelegd. Dat is heel normaal.
W Schakel het apparaat uit om het te laten ontdooien:
- trek de stekker uit het stopcontact of
- draai de temperatuurregelaar in de stand "0".
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diepvries-
lade, in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
W
Plaats een pan heet (niet: kokend) water op een van de
middelste platen om het apparaat sneller te laten ontdooien.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar-
mings- of stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays,
open vuur of metalen voorwerpen om ijs te verwijderen.
Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparaat tijdens het ontdooien open
staan.
Neem het laatste dooiwater met een spons of
doek op. Maak het apparaat vervolgens schoon.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of scha-
kel de zekering in de meterkast uit, voordat u het
apparaat schoonmaakt.
W
Schappen, glasplaten en andere uitrustingsdelen met
de hand reinigen.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur met
lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel met de
hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat ten-
einde verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
W
Gebruik geen schurende/krassende sponsen of
geconcentreerde reinigingsmiddelen en in geen geval
zand-, chloride- of zuurhoudende poets- resp. chemische
oplosmiddelen; ze beschadigen de oppervlakken en
kunnen corrosie veroorzaken.
W
Aanbevolen zijn zachte poetsdoeken en een allesreiniger
met een neutrale pH-waarde. Binnen in het apparaat
alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen gebruiken, die
zonder bezwaar kunnen worden gebruikt in combinatie met
levensmiddelen.
W Voor apparaten in roestvrij stalen uitvoering*:
- Zijwanden en deuroppervlakken uitsluitend met een scho-
ne, zachte, zonodig licht vochtige doek (water + afwas-
middel) reinigen. Optioneel kan ook een microvezeldoek
worden gebruikt.
W Let erop dat geen schoonmaakwater in de ventilatieopenin-
gen, de afvoergoot* en elektrische delen dringt.
Wrijf het apparaat droog.
W Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische
dienst.
* afhankelijk van model en uitvoering