13
7) GASAANSLUITING
Vooraleer het apparaat aan te sluiten moet men
controleren of de gegevens op het etiket,
aangebracht op de achterkant van de kap,
compatibel zijn met deze van het
gasdistributienet.
Een etiket afgedrukt van dit boekje en een
etiket aangebracht op de achterkant van de
kap vermelden de afstellingsvoorwaarden van
het apparaat: gassoort en werkingsdruk.
Als de gasverdeling gebeurt via het gasnet,
moet het apparaat aangesloten zijn op de
installatie die gas aanvoert:
●wel met een harde stalen leiding volgens de
voorschriften die van kracht zijn, waarvan de
verbindingen moeten gerealiseerd worden bij
middel van schroefverbindingen volgens de norm
EN 10226.
●Met een koperen leiding die voldoet aan de
plaatselijke voorschriften, waarvan de
verbindingen moeten gerealiseerd worden bij
middel van koppelingen met sleepringafdichting
die voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
●Met een roestvrij stalen slang met glad oppervlak
die aan de plaatselijke voorschriften voldoet
en waarvan de lengte van de slang maximaal 2
meter bedraagt in extensie en met een afdichting
die voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
Deze slang moet zodanig geplaatst zijn zodat
deze geen bewegende delen van het
inbouwmeubel raakt (bijvoorbeeld laden) en ze
mag geen gebieden doorlopen die verstopt
kunnen geraken.
Als het gas op directe wijze voorzien wordt
door middel van een gasfles, moet het apparaat
dat gevoed wordt aangesloten worden met een
drukregelaar die aan de plaatselijke voorschriften
voldoet:
●met een koperen leiding die voldoet aan de
plaatselijke voorschriften, waarvan de
verbindingen moeten gerealiseerd worden bij
middel van koppelingen met sleepringafdichting
die voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
●Met een roestvrij stalen slang met glad oppervlak
die aan de plaatselijke voorschriften voldoet en
waarvan de lengte van de slang maximaal 2
meter bedraagt in extensie en met een afdichting
die voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
Deze slang moet zodanig geplaatst zijn zodat
deze geen bewegende delen van het
inbouwmeubel raakt (bijvoorbeeld laden) en ze
mag geen gebieden doorlopen die verstopt
kunnen geraken. Het is aan te raden om op de
slang een speciale adapter te plaatsen die
gemakkelijk in de handel te verkrijgen is en die
de verbinding vergemakkelijkt met het
aansluitstuk van de drukregelaar die gemonteerd
is op de gasfles.
Na aansluiting dient men met een zeepoplossing
na te gaan of er geen lekkages zijn, nooit met een
vlam.
WAARSCHUWINGEN:
- men herinnert eraan dat de verbindingen van
de gastoevoer van het apparaat
schroefverbindingen 1/2” kegelvormig zijn en
voldoen aan de norm EN 10226.
- Het apparaat voldoet aan de voorschriften
van de Europese Richtlijn:
CEE 2009/142 + 93/68 met betrekking tot
gasveiligheid.
Bovendien moeten de wanden en de
aangrenzende en omliggende oppervlakken
bestendig zijn tegen een oververhitting van 65 K.
INSTALLATIE