52
20 Alarmfuncties
Op de ISDN Homevox kunt u alarmapparatuur aansluiten (zie de
handleiding Installeren en programmeren, paragraaf 11.8). Als u
bijvoorbeeld een deurcontact en een sirene aansluit, zal de sirene
afgaan wanneer iemand ongeoorloofd het huis betreedt.
U kunt instellen dat in een alarmsituatie niet alleen uw reagerende
alarmapparatuur afgaat, bijvoorbeeld een sirene, maar dat ook
een extern telefoonnummer of een interne telefoon wordt gebeld.
Deze telefoonnummers moet u eerst programmeren (zie de hand-
leiding Installeren en programmeren, hoofdstuk 22). In een alarm-
situatie kunt u uw alarmapparatuur vanaf elke interne telefoon uit-
zetten. Het alarm blijft dan ingeschakeld en zal in een alarmsituatie
opnieuw afgaan. Ook kunt u in een alarmsituatie zelf uw alarm-
apparatuur aanzetten door een bepaalde code in te toetsen.
Alarmapparatuur uitzetten
Als uw alarmapparatuur afgaat, kunt u uw alarmapparatuur vanaf
elke interne telefoon uitzetten.
1 Neem de hoorn op van de gewenste telefoon.
> U hoort de kiestoon.
2 Toets de code /85 in.
3 Toets de systeempincode in. In de standaardinstelling is de
systeempincode 999999.
>
U hoort de kiestoon. Uw alarmapparatuur is uitgezet. Het alarm
is nog steeds ingeschakeld.
4 Leg de hoorn neer.
Zelf alarmapparatuur aanzetten in alarmsituatie
Mocht iemand ongeoorloofd uw huis betreden terwijl u thuis bent,
dan kunt u uw alarmapparatuur ook aanzetten vanaf uw eigen tele
-
foon. Als u een bepaalde code intoetst, zal de reagerende alarm-
apparatuur worden aangezet en zullen de geprogrammeerde tele-
foonnummers worden gebeld.
1 Neem de hoorn op van de gewenste telefoon.
> U hoort de kiestoon.
2 Toets code /99 in.
> De reagerende alarmapparatuur is aangezet en de geprogram-
meerde telefoonnummers worden gebeld.
3 Leg de hoorn neer.
> U kunt uw alarmapparatuur uitzetten met /85 (zie boven).