NL
Pagina | 55
• Stel de mobiele airconditioning nooit
bloot aan hoge temperaturen
(verwarming, enz.) of
weersinvloeden (regen, enz.).
• Vul nooit vloeistof in de mobiele
airconditioning.
• Gebruik de mobiele airconditioning
niet meer, als de
kunststofcomponenten van de
mobiele airconditioning barsten,
scheuren of vervorming vertonen.
• Vervang beschadigde componenten
alleen door geschikte originele
reserveonderdelen.
• De mobiele airconditioning altijd
rechtop transporteren, gebruiken en
opslaan.
Montage
Installeer de meegeleverde accessoires
om de mobiele airconditioning te
gebruiken.
• Monteer eerst de apparaataansluit-
adapter en de raamafdekking-
adapter aan de afvoerluchtslang.
• Schuif de apparaataansluit-adapter
zijdelings in de daarvoor bestemde
vergrendeling.
• Sluit de raamafdekking-adapter aan
op de raamafdekking (zie afb. 5).
OPMERKING
Montage mogelijk voor de volgende
raamgrootten
BELANGRIJK
• Vermogensverlies door geknikte
afvoerluchtslang.
• Knik de afvoerluchtslang niet.
• De volgende min. en max. hoogtes
aanhouden.
Afb. 8 Afvoerluchtslang: Verkeerde
aansluiting
Afb. 9 Afvoerluchtslang: Correcte aansluiting
OPMERKING
Hoe beter de ramen of de openingen
zijn afgedicht, hoe beter het koeleffect
van de mobiele airconditioning is.
De ruimte waar de mobiele
airconditioning zich bevindt, regelmatig
ventileren.
BELANGRIJK
Afvoerluchtslang niet verlengen.
De diameter van de afvoerluchtslang
niet reduceren.