of
Doelpolsslag (40 - 210)
•Met “Plus” + “Min” de maximale polsslag bewa-
king kiezen. Weergave: “OFF”
•Met “SET” bevestigen.
Weergave: programmering “Doelpolsslagbewaking”
Doelpolsslagbewaking actief
•Met “Plus” + “Min” de doelpolsslagbewaking
invoeren (bijv. 130)
•Met “SET” bevestigen
Doelpolsslagbewaking kiezen
•Met “Plus” + “Min” de doelpolsslagbewaking kie-
zen. Weergave: “Off”
•Met “SET” bevestigen
Weergave:
Alle programmeringen, polsslag (indien polsslagme-
ting actief) en geen %-polsslagweergave
•Trappen
Tijd en afstand tellen terug (alleen bij programmerin-
gen)
Weergavewisseling
DISTANCE/RPM
De weergave wisselt tijdens de training elke 5
seconden.
Trainingsonderbreking of – einde
Bij een trapfrequentie onder 20 pedaalomwentelin-
gen/min of indrukken van “RECOVERY” herkent de
elektronica een trainingsonderbreking. De trainings-
waardes blijven staan SPEED” en “RPM” tonen O.
De weergave wordt ca. 4 minuten getoond. Drukt u
binnen deze tijd geen toetsen in en traint u niet,
schakelt de elektronica in de slaapstand met kamer-
temperatuurweergave.
Hervatten van de training
Bij voortzetten van de training binnen 4 minuten
worden de laatste waardes verder op- of terugge-
teld.
RECOVERY – Funktie
Herstelpolsmeting
Bij trainingseinde “RECOVERY” indrukken.
De elektronica meet 60 seconden teruglopend uw
polsslag.
Er wordt een conditiecijfer bijv. “F 3.0” berekend.
“RECOVERY” onderbreekt de herstelpols-functie of
conditiecijfer-weergave
Wordt aan het begin of einde van de teruglopende
tijd geen polsslag gemeten, verschijnt de foutmel-
ding “E ”.
G
ST3005-8
31
NL