7.7 Ruimtetemperatuur invloed
18
7.6 Instelling WA-stooklijn
Radiatoren/- normale in-
konvektoren
watertemp. stelling 90 / 70
Radiatoren- laag temp.- in-
systeem stelling 70 / 50
Vloerver-
bijv. met een
in-
warming
warmtepomp stelling 40 / 30
Advies
Afhankelijk van de eigenschappen van het ver-
warmingssysteem – met radiatoren, konvektoren,
vloerverwarming, luchtverwarming of andersoor-
tige systemen – kan de stooklijn naar behoefte
worden aangepast. Raadpleeg daartoe de para-
meters in nevenstaande tabel.
Instelling uitsluitend bedoeld voor de
CV-vakman
Deze instelling dient standaard bij CV-installaties
in woningen op 0 (fabrieksinstelling) te staan.
Alleen bij installaties met permanente weersaf-
hankelijke regeling en een referentie ruimte voor
het meten van de ruimtetemperatuur kan een
afwijkende waarde ingesteld worden.
Aanpassing aanvoerwater temperatuur T
v
= dt_Tv
Factor ruimtetemparatuur invloed = PI
Gewenste (ingestelde) ruimtetemperatuur = T
R
_soll
Gemeten ruimtetemperatuur = T
R
_ist
In formule vorm: dT_T
v
= PI (T
R
_soll – T
R
_ist)
Steilheid
Keteltemperatuur Ta °C
Buitentemperatuur Tv °C
Voetpunt °C
Als u onbekend bent met de instellingen van een
weersafhankelijke regelaar raadpleeg dan eerst
uw installateur of de fabrikant/ leverancier van
het desbetreffende CV-toestel.
Verklaring van bijv. 90/70
Hierbij is 90 -> 90°C de maximale aanvoerttem-
peratuur naar verwarmingslichamen.
70 -> 70 °C de hierbij behorende retourtempe-
ratuur naar het CV-toestel.
Zie tabel op blz. 19.
-15°C -10°C