4.3.4 Toestel monteren
1. Pak het toestel uit.
2. Controleer de inhoud van de verpakking, deze bestaat uit:
• Toestel (A)
• Ophangstrip (B)
• Sifon (C)
• Installatievoorschrift
• Bedieningsvoorschrift
• Garantiekaart
3. Controleer het toestel op eventuele beschadigingen: meldt beschadigingen
direct aan de leverancier.
4. Controleer of de knelringen recht in de koppelingen van de montagebeugel zijn
geplaatst.
5. Plaats het toestel: schuif deze van boven naar beneden over de ophangstrip.
Zorg dat de leidingen tegelijkertijd in de knelfittingen schuiven.
6. Draai de knelfittingen op de montagebeugel vast.
De nippels mogen niet meedraaien!
7. Open de displayklep en draai de twee schroeven links en rechts naast de
display los en demonteer het frontpaneel.
8. Monteer de flexibele buis op de uitloop van de sifon.
9. Vul de sifon met water en schuif deze zo ver mogelijk naar boven op de
condensafvoer aansluiting (C) onder het toestel.
10. Sluit flexibele buis (A) van de sifon, eventueel samen met de overstortleiding
van de inlaatcombinatie en het overstortventiel, aan op het riool via een open
aansluiting (B).
11. Monteer de luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer (zie § 5.5).
12. Monteer de mantel en draai de twee schroeven links en rechts naast de display
vast, sluit de displayklep.
4.3.5 Schermplaat aanbrengen
Hang de omgezette bovenrand van de schermplaat aan de sluitringen onder de
bodem van het toestel en schuif de schermplaat zo ver mogelijk naar achteren.