4.2 Opstellingsruimte
Het toestel dient aan een wand gemonteerd te worden die voldoende draagkracht
heeft.
Bij lichte wandconstructies bestaat de mogelijkheid dat er resonantiegeluiden
optreden.
Binnen een afstand van 1 m van het toestel dient een wandcontactdoos met
randaarde voorhanden te zijn.
Als het toestel als open toestel wordt geïnstalleerd dient de opstellingsruimte te zijn
voorzien van de noodzakelijke openingen voor de verbrandingslucht toevoer. Zie §
5.5.2 blz. 200.
Om bevriezing van de condensafvoer leiding te voorkomen, moet het toestel in een
vorstvrije ruimte geïnstalleerd worden.
4.2.1 In een keukenkastje plaatsen
Het toestel kan tussen twee keukenkastjes of in een kastje geplaatst worden.
Zorg voor voldoende ventilatie aan de onder- en bovenzijde.
Als het toestel in een kastje geplaatst wordt, moeten er ventilatieopeningen van
tenminste 50 cm
2
gemaakt worden.
4.2.2 Schermplaat en frontpaneel afnemen
Voor diverse werkzaamheden aan het toestel dienen schermplaat en frontpaneel van
het toestel verwijderd te worden. Ga hierbij als volgt te werk:
• Neem de schermplaat (A), indien gebruikt, naar voren toe weg.
• Draai de beide schroeven (1) achter het displayvenster van het toestel los.
• Trek de onderzijde van het frontpaneel (2) naar voren toe.