NL
194
BEDIENING
4 Bediening
4.1 Het inductiekookveld
De kookplaat is met een inductiekookveld uitge-
rust. Een inductiespoel onder de keramische
kookplaat wekt een elektromagnetisch wisselveld
op, dat de vitrokeramiek doordringt en in de bo-
dem van de pan een warmtevormende stroom in-
duceert.
Bij een inductiekookzone wordt de warmte niet
meer door een verwarmingselement via de pan
op de te koken gerechten overgedragen; de nodi-
ge warmte wordt m.b.v. inductiestromen direct in
de pan gevormd.
Voordelen van het inductiekookveld
-
-
-
-
-
-
Energiebesparend koken door rechtstreekse
energieoverdracht op de pan (aangepaste pan-
nen van magnetiseerbaar materiaal zijn noodz-
akelijk),
meer veiligheid omdat de energie alleen wordt
doorgegeven als er een pan op de kookzone staat,
energieoverdracht tussen inductiekookzone en
panbodem met een hoog rendement,
hoge opwarmsnelheid,
weinig risico op verbrandingen omdat de kook-
plaat alleen
door de panbodem wordt verwarmd, overkokende
gerechten branden niet vast,
snelle, nauwkeurige regeling van de energie-
toevoer.
4.2 Panherkenning
Als er geen of een te kleine pan op de kookzone
staat als de kookzone is ingeschakeld, dan wordt
deze niet van energie voorzien. Een knipperende
in de kookstandweergave maakt daarop attent.
Als er een geschikte pan op de kookzone wordt
geplaatst,wordt de ingestelde stand ingeschakeld
en de kookstandweergavebrandt. De energie-
toevoer wordt onderbrokenals de pan wordt ver-
wijderd, in de kookstandweergave verschijnt een
knipperende
Indien kleinere pannen worden opgezet, waarbij
de panherkenning toch in werking treedt, wordt
slechts zoveel energie toegevoerd als nodig is.
Panherkenningsgrenzen
Kookzonediameter Aanbevolen minimumdia-
meterpanbodem
190 x 210 mm 120 mm
De bodem van de pan mag niet kleiner dan een
bepaalde minimumdiameter zijn, omdat de induc-
tie anders niet wordt ingeschakeld. Plaats de pan
altijd in het midden van de kookzone om een op-
timaal rendement te verkrijgen.
Belangrijk: naargelang van de kwaliteit van de
pan kan de vereiste minimumdiameter voor het
reageren van de panherkenning afwijken!
4.3 Gebruiksduurbeperking
De inductiekookplaat bezit een automatische gebrui-
ksduurbeperking.
De ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone
is afhankelijk van de gekozen kookstand (zie tabel).
De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de in-
stellingen van de kookzone niet worden veranderd.
Als de gebruiksduurbeperking heeft gereageerd,
wordt de kookzone uitgeschakeld; er is een kort sig-
naal te horen en in de aanwijzing verschijnt een .
De automatische uitschakeling heeft voorrang op de
bedrijfsduurbeperking, d.w.z. de kookzone wordt pas
uitgeschakeld als de tijd van de automatische uitscha-
keling is afgelopen ( bijv. automatische uitschakeling
met 99 minuten en kookstand 9 is mogelijk).
Gebruiksduurbeperking
Ingestelde
kookstand Gebruiksduurbeper-
king in minuten
Houd warm waterpas 120
1 520
2 402
3 318
4 260
5 212
6 170
7 139
8 113
9 90
P 10
4.4 Andere functies
Als één of meer sensortoetsen langer of tegelijk
worden ingedrukt (bijv. door een per ongeluk op
de sensortoetsen geplaatste pan), wordt er niet
geschakeld.
Het symbool ¯ oof Er03 knippert en er is ge-
durende een zekere tijd een signaal te horen.
Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld.
A.u.b. het voorwerp van de sensortoetsen halen.
Om het symbool ¯ of Er03 te wissen, op de-
zelfde toets drukken of de kookplaat uit- en
inschakelen.
4.5 Oververhittingsbeveiliging ( inductie )
Als de kookplaat langdurig op vol vermogen
wordt gebruikt, kan bij een hoge kamertempe-
ratuur de elektronica niet meer voldoende wor-
den gekoeld.
Om te vermijden dat te hoge temperaturen in
de elektronica optreden, wordt evt. het ver-
mogen van de kookzone
automatisch gereduceerd. Als bij normaal ge-
bruik van de kookplaat en normale kamertem-
peratuur regelmatig E2 verschijnt, is de koeling
waarschijnlijk onvoldoende.
Ontbrekende koelopeningen in het meubel kun-
nen de oorzaak zijn. Eventueel moet de inbouw
worden gecontroleerd
(zie hoofdstuk 'Ventilatie').