ń
9
NL
Radio
ǺǺ
Bij continu indrukken van één van de toetsen
r TUNING t wordt er in snel tempo
doorgeschakeld.
3. Stel met de toetsen r
TUNING t de
frequentie in de gewenste richting in.
Met r
TUNING verhoogt u de frequentie bij
FM met steeds 50 kHz, bij AM met steeds
1 kHz. Met t
TUNING verlaagt u de
frequentie steeds met dezelfde waarde. In
het display ziet u bv. » MAN 92.70«.
ǺǺ Is de ingestelde zender/het ingestelde
RDS-programma in het gekozen gebied, bv.
» FM I «, al op een zendertoets vastgelegd,
dan wordt in het display „M” en het desbe-
treffende cijfer weergegeven, bv. » M3 « voor
geheugenplaats 3.
4. Als u de ingestelde zender op een zender-
toets wilt vastleggen, gaat u zoals in
paragraaf „Zendertoetsen” beschreven te
werk (zie pagina 8).
5. Handmatige frequentie-instelling
beëindigen: Toets
¢¢
RADIO kort indrukken.
ǺǺ Als u 60 seconden geen toets indrukt,
wordt de handmatige frequentieinstelling
automatisch beëindigd.
2.
Door kort indrukken van één van de toetsen
r TUNING t kunt u de zoekfunctie in de
gewenste richting starten. In het display is
de frequentie bv. » 99.40 « te zien. Als een
zender met een naam gevonden is, ziet u de
afkorting in het display, anders blijft de
weergave van de frequentie.
ǺǺ Is de ingestelde zender/RDS-zender in het
gekozen gebied, bv. » FM I «, al op een
zendertoets vastgelegd, dan wordt in het
display „M” en het desbetreffende cijfer
weerge-geven, bv. » M3 « voor geheugen-
plaats 3.
3. Als u de ingestelde zender op een
zendertoets wilt vastleggen, gaat u zoals in
paragraaf „Zendertoetsen” beschreven te
werk (zie pagina 8).
Handmatige frequentie-instelling
1. Gebied met de toets
¢¢
RADIO kiezen:
» FM I «, »FM II « of »MW« resp. »LW«.
2. Druk zo lang op één van de toetsen
r
TUNING t , tot u twee signalen hoort
en » MAN ... « met de actuele frequentie-
instelling te zien is, bv. » MAN 100.60 «.
Vastgelegde zenders/RDS-zenders
oproepen:
Gebied kiezen: FMl, FMll, MW of LW.
Zendertoets kort indrukken.
ǺǺ Ook na het loskoppelen van de werk-
spanning blijft de inhoud van het geheugen
van de zendertoetsen bestaan.
Zenders/RDS-zenders met
zenderzoekfunctie instellen
1. Gebied met de toets
¢¢
RADIO kiezen:
» FM I «, »FM II « of »MW« resp. »LW«.
Bij een zoekfunctie in het gebied FM I of
FM II moet de modus IS uitgeschakeld zijn.
Daarvoor één van de toetsen r
TUNING t
zo lang indrukken, tot »IS OFF« kort ver-
schijnt.
ǺǺ
De zoekfunctie in de FM-gebieden werkt
met twee gevoeligheidsniveaus. In de eerste
doorloop door het ontvangstgebied wordt
naar zenders met een grote veldsterkte
(plaatselijke zender), in de tweede doorloop
naar zenders met een kleine veldsterkte
(ontvangst op grote afstand) gezocht.
ǺǺ Bij het zoeken naar zenders wordt in het
AM-gebied eerst de LW-, dan de MW-band
afgezocht.