14
• Draai de te vervangen riem van de motorpoelie af, en daarna van de poelie op de hydrostaat,
waarbij hij door hem tussen twee bladen van de ventilator te halen al draaiend aan de as aan de
bovenkant los komt. Dit proces is te vergemakkelijken door de 4 bouten waarmee de hydrostaat
aan de machine is bevestigd, los te maken.
• Riem vervangen en in omgekeerde volgorde alles weer monteren.
6.10 Instelling van de stuurkabel
Na enkele draaiuren moet de stuurkabel (afb.18.5) worden bijgesteld.
BELANGRIJK!
Goed natrekken. Draai moer (afb.18.10) aan en blokkeer tergelijkertijd met een sleutel of tang de
stuurkabel tegen meedraaien. Stel net zo lang bij, tot de kabel onder spanning staat, maar de
stuurinrichting nog net licht te bedienen is.
6.11 Verwisseling van de stuurkabel
De kabel moet verwisseld worden als hij versleten is.
Werkwijze:
• Verwijder de oude kabel
• Monteer de eindschroef vast aan eindmoer van stuurkabel (afb.18.6). Niet helemaal aandraaien.
• Leg de kabel in de groef van de stuurschijf van het onderste gedeelte, naar de voeringrollen (afb.
18.7).
• Wikkel de kabel tegen de wijzers van de klok in op de bovenste helft van de stuurrol (afb.18.8).
• Druk de er aan vast zittende pen in de opening van de rol.
• Wikkel de kabel op de onderste helft van de stuurrol.
• Plaats de kabel langs voeringrol (afb.18.9).
• Plaats de kabel in de groef op de stuurschijf en plaats de eindschroef van de kabel door de
oogopening op de schijf.
• Steek de veer op het draadeind van de kabel en blokkeer deze met een ring en moer (afb.18.10)
• Leg de kabelhouder bij de voeringrollen en draai de bouten aan.
• Draai schroef (afb.18.6) aan.
• Span de kabel door moer 1 aan te draaien (afb.18.10).
BELANGRIJK!
Het draadeind van de kabel moet bij het instellen vastgehouden worden.
Draai deze stevig aan. Houdt de moer van de stuurkabel vast en draai met een universele sleutel de
eindmoeren aan. Stel net zo lang bij tot de speling begrensd is.
• Stel de kabel na enkele draaiuren nogmaals na.
• Trek de kabel niet te vast aan, omdat anders de voeringrollen te zwaar belast worden.
6.12 Instelling van de maaihoogte van het mulching maaidek
De maaihoogte is instelbaar met hendel (afb.7.4 85cm/afb.18.1 105cm). Deze heeft de mogelijkheid
tot blokkeren. Blokkeerinstellingen zijn met scala 1 tot 7 getypeerd. De laagste positie van het
maaidek resp. 1, maakt een maaihoogte van 30 mm mogelijk, de hoogste positie resp. 7, maakt een
maaihoogte van 80 mm mogelijk.
6.13 Verwisselen van de messen van het mulching maaidek
Draai eerst de middelste bout eraf (afb.19.1 85 cm/afb.20.1 105 cm). Het mes kan er nu afgehaald
worden.
Op het mes is nog een meshouder, die door losmaken van beide bouten (afb.19.2 85 cm/afb.20.2
105cm) verwijderd kan worden. In omgekeerde volgorde wordt het nieuwe mes er op gemonteerd. De
bouten moeten na montage worden geborgd door het buigen van de borgplaat tegen de bout