welfklep 6 -> 5 rolroer
Om een gelijkmatig verdeelde lift over de hele spanwijdte te krijgen, wordt met deze mixer een instelbaar
percentage van de welfkleppensturing naar de rolroerkanalen 2 en 5 overgedragen. Daardoor bewegen de
rolroeren zich bij een uitslag van de welfkleppen in dezelfde richting als de welfkleppen, maar normaal
gesproken met een kleinere uitslag.
differentiatie-reductie
Al eerder werd de problematiek bij de Butterfly-configuratie beschreven, namelijk dat bij het toepassen van de
rolroerdifferentiatie het effect van de rolroeren door het extreme omhoogzetten van de rolroeren sterk wordt
verkleind, omdat aan de ene kant een verdere uitslag van het ene rolroer naar boven (bijna) niet meer mogelijk is
en aan de andere kant de uitslag van het naar beneden uitslaande rolroer door de ingestelde differentiatie meer of
meer “verhinderd” is. Daardoor is echter de werking van de rolroeren merkbaar kleiner dan bij de normale
positie van de roeren.
Om dit zoveel mogelijk tegen te gaan, moet u in ieer geval gebruik maken van de “differentiatie-reductie”. Deze
reduceert bij het uitdraaien van het remsysteem de hoeveelheid rolroerdifferentiatie continu en in een instelbare
hoeveelheid resp. heft deze, afhankelijk van de instelling, zelfs op.
Een waarde van 0% betekent, dat de via de zender ingeprogrammeerde “rolroerdifferentiatie” blijft bestaan. Een
waarde die gelijk is aan de %-waarde van de rolroerdifferentiatie betekent, dat deze bij een maximale Butterfly-
functie, d.w.z. volledig uitgedraaide kleppen, volledig opgeheven is; bij een reductiewaarde groter dan de
ingestelde rolroerdifferentiatie wordt deze al vóór de volledige uitslag van de remstuurknuppel opgeheven.