148
NL
13. Druk op de OK-toets.
en de actuele besproeiingsfrequentie knipperen.
14. Druk net zo vaak op de +-toets totdat de gewenste besproei-
ingsfrequentie is ingesteld (bijv. 2x = 2 maal per 24 uur).
15. Druk op de OK-toets.
De besproeiingscyclus is opgeslagen.
Wanneer de volgende dag geen besproeiingsdag is, wordt de
besproeiing om 24 uur beëindigd.
Bij de sensorbesturing vindt een besproeiing alleen plaats tussen
20:00 en 6:00 uur, wanneer de sensor droog meldt (sensor ).
Na een besproeiing is er een pauze van min. 2 uur. Wanneer de
sensor vochtig meldt (sensor ), wordt er geen besproeiing uit-
gevoerd of de lopende besproeiing wordt afgebroken.
1. Draai de draaiknop naar sensor.
en de besproeiingsduur knipperen (in de fabriek ingesteld
op 30 minuten) gedurende 10 seconden op het display.
2. Terwijl de besproeiingsduur knippert, kan deze met de +-toets
(tussen 1 en 59 minuten) worden gewijzigd (bijv. 15 minuten)
en met de OK-toets worden bevestigd.