14
FOUTOPSPORING
OPGELET!
Symptoom
Werkt niet
onmiddellijk:
Geluid:
Geur:
Damp of stoom komt
uit het toestel:
Geen of zwakke uitblaas:
De buitenunit lekt
water:
Probleem
● Als het toestel is gestopt en onmiddellijk weer wordt opgestart, zal
de compressor gedurende 3 minuten niet draaien, dit beschermt
de zekeringen tegen springen.
●
Als de stekker wordt uitgetrokken en daarna opnieuw ingestoken,
zal gedurende 3 minuten het beveiligingscircuit in werking treden om
het toestel te beschermen.
● Tijdens de werking van het toestel en onmiddellijk erna kan het
zijn dat u water hoort lopen in de leidingen. Dit kan ook hoor-
baar zijn 2 à 3 minuten na het opstarten.
(geluid van stromend koelmiddel).
● Tijdens de werking is het mogelijk dat u gepiep hoort. Dit komt
door de uitzetting en inkrimping van het frontpaneel door de
temperatuursverandering.
●
Tijdens de verwarmingsmodus kan af en toe een sissend geluid te horen
zijn. Dit komt van de automatische ontdooiing.
● De binnenunit kan bepaalde geuren afgeven. Dit komt door
geuren uit de ruimte die worden opgenomen door de
binnenunit (tabak, meubels,...).
● Tijdens de koeling- of droogmodus kan er wat damp uit de
binnenunit komen. Dit komt door de plotse afkoeling van
de lucht wat condensvorming en damp kan veroorzaken.
.
● Tijdens de verwarmingsmodus kan het gebeuren dat de
ventilator van de buitenunit stopt en er stoom uit de unit
komt. Dit komt door de automatische ontdooiing.
● Wanneer de verwarmingsmodus wordt opgestart, draait de ventilator
tijdelijk zeer traag zodat de binnenkant kan opwarmen.
● Wanneer de ruimtetemperatuur tijdens de verwarmingsmodus stijgt
tot boven de ingestelde temperatuur, stopt de buitenunit en de venti-
lator van de binnenunit draait met zeer lage snelheid. Als u de ruimte
verder wil verwarmen, moet de thermostaat hoger ingesteld worden.
● Tijdens de verwarmingsmodus zal de binnenunit tijdelijk stoppen
(tussen 7 en 15 minuten) als de automatische ontdooiing bezig is.
Tijdens de automatische ontdooiing knippert het OPERATION
controlelampje (groen).
● Tijdens de droogmodus kan het zijn dat de ventilator
met lage snelheid draait.
● Wanneer de ruimtetemperatuur bewaakt (gemonitord) wordt,
kan het zijn dat de ventilator met lage snelheid draait.
● In de monitor- of AUTO functie draait de ventilator met
zeer lage snelheid.
● Tijdens de verwarmingsmodus kan er water uit de buitenunit
lekken door de automatische ontdooiing.
Zie Pag.
—
—
12
—
—
12
—
12
7
7
7
12
NORMALE
WERKING
Bij abnormaal functioneren (brandgeur, enz.), moet u het toestel onmiddellijk uitzetten.
Trek de voedingskabel uit en contacteer een erkend servicetechnicus.
Enkel het binnentoestel uitschakelen, is niet voldoende. U moet ook de elektrische voeding
uitschakelen. Trek dus altijd de stekker uit het stopcontact of zet de hoofdschakelaar af.
.
Controleer eerst volgende punten vooraleer u een beroep doet op een servicetechnicus: