22
9
10
10
Stand STILSTAANDE BEELDEN FOTOGRAFEREN
STILSTAANDE BEELDEN FOTOGRAFEREN (AUTO)
Kader uw onderwerp in de LCD-monitor of in de zoeker
zo af dat het onderwerp het hele AF (autofocus)kader
vult.
! Staat het onderwerp niet in het midden van het beeld, dan
maakt u uw opname met het AF/AE-geheugen (zie blz. 24).
Drukt u de ontspanknop half in, dan laat de camera
een kort dubbel pieptoontje horen en stelt zich
scherp op het onderwerp. Op dat moment wordt het
AF-kader kleiner en stelt de camera sluitertijd en dia-
fragma in (de indicatie-LED (groen) houdt op met
knipperen en brandt constant).
! Het in de LCD-monitor getoonde beeld kan voor wat betreft
helderheid, kleur, enzovoort enigszins verschillen van het
daadwerkelijk gefotografeerde beeld. Indien nodig geeft u
het opgeslagen beeld weer, zodat u dat kunt controleren
(zie blz. 27).
! Hoewel de camera bij onderwerpen zonder scherp contrast
tussen donker en licht, geen kort dubbel pieptoontje afgeeft
als het AF-kader kleiner wordt, wordt de opname toch
scherp.
! Laat de camera geen kort dubbel pieptoontje horen en ver-
schijnt in het scherm de melding “!AF”, dan lukt het de
camera niet zich scherp te stellen.
! Drukt u de ontspanknop half in, dan wordt het beeld in het
scherm tijdelijk bevroren, maar dat is niet het beeld dat
wordt opgeslagen.
! Verschijnt in het scherm de melding “!AF’, probeer dan uw
opname op een afstand van circa 2 m te maken.
Drukt u de ontspanknop helemaal in zonder die eerst
los te laten, dan laat de camera een klikgeluid horen
en wordt de opname gemaakt. Vervolgens wordt het
gefotografeerde beeld opgeslagen.
! Tussen het moment dat u de ontspanknop indrukt en het
moment dat de opname gemaakt wordt, treedt een geringe
tijdvertraging op. Indien nodig geeft u het opgeslagen beeld
weer, zodat u dat kunt controleren.
! Drukt u de ontspanknop in één beweging helemaal in, dan
wordt de opname gemaakt zonder dat het AF-kader ver-
andert.
! Wanneer u de opname maakt licht de indicatie-LED oran-
je op (fotograferen uitgeschakeld). Daarna wisselt de indi-
catie-LED naar groen, ten teken dat u uw volgende opna-
me kunt maken.
! Tijdens het opladen van de flitser, knippert de indicatie-LED
oranje. De LCD-monitor kan dan kortstondig op zwart gaan.
Dat is normaal en wijst niet op een fout.
! Zie blz. 101 – 102 voor informatie over de diverse waar-
schuwingssignalen.