Deze functie kunt u oproepen vanuit de functie
3.
U gebruikt deze functie als u niet de juiste be-
lichting kunt instellen, bijvoorbeeld wanneer de
flitser het object niet kan bereiken (te zwak is) of
wanneer u de flitser bij een close-up gebruikt.
• Belichtingscompensatie: in 5 stappen
(van - 0,6 EV tot + 0,6 EV; in stappen van
0,3 EV).
Zie blz. 126 voor meer informatie over
EV-waarden.
67
P
FLITSEN (LICHTOPBRENGST VAN DE FLITSER INSTELLEN)
FUNCTIE
FOTOGRAFEREN
T
EV - BELICHTINGSCOMPENSATIE
FUNCTIE
FOTOGRAFEREN
Deze functie kunt u oproepen vanuit de functie
3.
U gebruikt deze functie bij opnamen waarvoor
u niet de optimale helderheid (belichting) kunt
instellen, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp
veel helderder of donkerder is dan de achter-
grond.
• Correctiebereik: in 11 stappen
(- 1,5 EV tot + 1,5 EV instappen van 1/3 EV).
Zie blz. 126 voor meer informatie over
EV-waarden.
!
!
In de volgende situaties is belichtingscompensatie
niet mogelijk:
- Wanneer de camera is ingesteld op Autoflitsen
of op Flitsen met onderdrukken van rode ogen.
- Wanneer u donkere scènes fotografeert met
Invulflitsen.