3 Geavanceerde instellingen
Klik op de knop Instellingen, ga naar Apparaat instellingen Configuratiescherm om geavanceerde
camera-instellingen te maken.
Klik op de knop , ga naar Apparaat instellingen om geavanceerde camera-instellingen te
maken.
3.1 Status
Status bevat twee kolommen: Device Information en Logs, het toont u verschillende informatie over
uw camera.
3.1.1 Apparaatinformatie
Apparaatmodel: Het model van het apparaat.
Apparaatnaam: De apparaat naam is een unieke naam die u aan uw apparaat kunt geven om u te
helpen het te identificeren. Klik op Basisinstellingen en ga naar het paneel Camera naam waar u uw
camera naam kunt wijzigen. De standaard apparaatnaam is Foscam_camera.
Systeemfirmware versie: geef de systeemfirmwareversie van uw camera weer.
App Firmware Version: Toon de applicatie firmwareversie van uw camera.
Apparaat-ID: geef het MAC-adres van uw camera weer. Apparaat-ID is bijvoorbeeld 00626EE96E3C,
dezelfde MAC ID-sticker bevindt zich aan de onderkant van de camera.
33