WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de veiligheidsriem
aan de bovenzijde niet doorhangt of
gedraaid is en goed op het
verankeringspunt is bevestigd.
4. Druk de rugleuning weer in verticale
stand.
WAARSCHUWINGEN
Controleer of de rugleuning van de
zitplaats achterin stevig vastzit en
goed is vergrendeld.
Zorg dat het kinderzitje correct is
aangebracht. Er bestaat kans op
letsel.
5. Druk het kinderzitje stevig naar
achteren zodat de onderste ISOFIX
verankeringspunten goed aangrijpen.
6. Bevestig de veiligheidsgordel volgens
de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
Er wordt aanbevolen een veiligheidsgordel
te gebruiken (indien aangebracht).
STOELVERHOGERS
WAARSCHUWINGEN
Bevestig een kinderzitje of een
zitverhoger nooit alleen met de
heupgordel.
Bevestig een kinderzitje of een
zitverhoger niet met een
veiligheidsgordel die niet gespannen
is of gedraaid zit.
Leg de schoudergordel niet onder de
arm of achter de rug van het kind
langs.
Gebruik geen kussens, boeken of
handdoeken om het kind hoger te
laten zitten.
WAARSCHUWINGEN
Zorg ervoor dat uw kinderen rechtop
zitten.
Laat kinderen met een
lichaamsgewicht van meer dan 15
kilogram, maar met een lengte van
minder dan 150 centimeter in een
kinderzitje of op een zitverhoger
plaatsnemen.
LET OP
Wanneer u een kinderzitje op de
achterbank gebruikt, zorg dan dat het
kinderzitje stevig tegen de stoel rust.
De hoofdsteun moet wellicht worden
opgetild of verwijderd. Zie Hoofdsteunen
(bladzijde 82).
Kinderzitje (Groep 2)
Wij raden het gebruik van een kinderzitje
aan, dat uit een zitverhoger met een
rugleuning bestaat in plaats van alleen een
zitverhoger. De hogere zitpositie zorgt
ervoor dat de standaard veiligheidsgordel
correct over het midden van de schouder
van het kind en de heupgordel over de
heupen komt te liggen.
21
Veiligheidsuitrusting voor kinderen