Controlelamp water in brandstof
(alleen diesel)
De controlelamp water in
brandstof gaat branden wanneer
er zich veel water in het
brandstoffilter bevindt. Tap het water
onmiddellijk af. Zie Water in
brandstoffilter aftappen (bladzijde 157).
Controlelamp vloeistofpeil
ruitensproeier
De controlelamp gaat branden
wanneer het vloeistofpeil van de
voorruitensproeier onder de
minimum markering daalt. Zie
Ruitensproeiervloeistof controleren
(bladzijde 158).
DPF (dieselroetfilter)
Als deze controlelamp gaat
branden, moet het systeem zo
snel mogelijk worden
gecontroleerd door een geschoolde
monteur.
Controlelamp gevaar voor
ijsvorming/opvriezen
WAARSCHUWING
Ook wanneer de temperatuur tot
boven +4ºC (39°F) stijgt, is dit nog
geen garantie dat de weg vrij is van
gevaren die door plotselinge
weersveranderingen kunnen ontstaan.
Deze controlelamp brandt oranje
bij een buitenluchttemperatuur
tussen 4 °C en 0 °C. De
controlelamp brandt en kleurt rood
wanneer de temperatuur lager dan 0 °C
is.
Controlelamp portier niet goed
gesloten
De controlelamp portier niet
goed gesloten gaat branden
wanneer u het contact aanzet en
de portieren niet goed zijn gesloten.
Gloeibougiecontrolelamp (auto's
met dieselmotor)
Zie Een dieselmotor starten
(bladzijde 92).
Richtingaanwijzers
Rechter richtingaanwijzer
Linker richtingaanwijzer
Het controlelampje van de
richtingaanwijzers knippert wanneer u de
richtingaanwijzers inschakelt. Een
plotselinge toename van de
knipperfrequentie waarschuwt voor een
defecte gloeilamp.
Controlelamp koplampen
De controlelamp koplampen
gaat branden wanneer u de
parkeerlichten en de
achterlichten inschakelt.
Controlelamp grootlicht
Het controlelampje grootlicht
gaat branden wanneer u het
grootlicht inschakelt. De lamp
knippert wanneer u een lichtsignaal geeft.
64
Instrumentenpaneel
