117
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
Bij bepaalde uitvoeringen moet de
koplamp compleet worden verwijderd
om de gloeilampen in de koplampunits
te vervangen.
Stel de gewenste eenheid als volgt in:
❒
zet de wielen volledig uitgestuurd
zodat u het klepje G-afb. 13 kunt
bereiken, open het klepje en draai
het bevestigingssysteem los;
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het
bijbehorende vermogen “Gloeilamp
vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de parkeerverlichting, het dimlicht,
het grootlicht en de richtingaanwijzers
opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze
geplaatst: afb. 11:
A parkeerverlichting
B dimlicht/grootlicht
(dubbele verlichting)
C richtingaanwijzers
Verwijder vanuit de motorruimte de
rubber dop, D-afb. 12 om de lampen
van de parkeerverlichting te bereiken;
verwijder de rubber dop E-afb. 12 om
de lampen van het dimlicht/grootlicht te
bereiken; draai de lamphouder F-afb. 12
linksom om de lampen voor de
richtingaanwijzers te bereiken.
afb. 12
KA00085m
❒
til de motorkap op, draai de bouten
H en I los, die zich bevinden op de
punten aangegeven in afb. 14;
❒
verwijder de koplamp.
afb. 13