NORMAAL WIEL MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven
procedure, krik de auto op en
demonteer het noodreservewiel.
Uitvoeringen met stalen velgen
Ga als volgt te werk:
❒
zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het normale wiel
schoon zijn en geen onzuiverheden
bevatten, zodat de wielbouten niet
kunnen loslopen;
❒
monteer het wiel door de 4
wielbouten in de boutgaten te
plaatsen;
❒
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten handvast aan;
❒
monteer het geklemde wieldeksel,
waarbij de speciale groef (op het
wieldeksel) moet samenvallen met
het ventiel;
❒
laat de auto zakken en verwijder de
krik;
❒
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten kruiselings vast, in de
volgorde die eerder is afgebeeld.
Uitvoeringen met lichtmetalen
velgen
❒
plaats het wiel op de naaf en draai
met de bijgeleverde sleutel de
bouten vast;
❒
laat de auto zakken en verwijder de
krik;
❒
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten kruiselings vast, in de
volgorde die eerder is afgebeeld in
afb. 8.
❒
monteer het geklemde wieldeksel
en zorg ervoor dat het referentiegat
op het wiel samenvalt met de
referentiepen op het wieldeksel.
BELANGRIJK Door een verkeerde
montage kan het wieldeksel tijdens het
rijden loslaten.
❒
monteer het noodreservewiel,
waarbij de centreerpen N-afb. 7 in
een van de gaten O in het wiel moet
vallen;
❒
draai de 4 wielbouten handvast;
❒
draai de slinger van de krik zodat de
auto zakt, en verwijder de krik;
❒
draai de wielbouten kruiselings vast,
in de volgorde die in afb. 8 is
aangegeven.
afb. 7