1. Breng de dopsleutel voor de slotmoer
aan.
2. Draai de wielmoeren een slag los.
3. Breng de krik op de flens aan.
4. Verleng de krik tot de voet van de krik
vlak op de grond en verticaal onder het
opkrikpunt staat.
5. Krik de auto op tot de band vrij is van
de grond.
6. Verwijder de wielmoeren en het wiel.
Een wiel aanbrengen
WAARSCHUWINGEN
Gebruik uitsluitend banden en velgen
met de goedgekeurde maat. Het
gebruik van andere maten kan
beschadiging van de auto tot gevolg
hebben en maakt de typegoedkeuring
ongeldig. Zie Technische specificatie
(bladzijde 134).
WAARSCHUWINGEN
Laat geen run flat banden monteren
als de auto hiermee oorspronkelijk
niet was uitgerust. Raadpleeg uw
dealer voor meer informatie over de
geschiktheid van banden.
Let erop dat bij richting gebonden
banden de pijlen in de draairichting
wijzen wanneer de auto vooruit rijdt.
Wanneer een reservewiel moet worden
gemonteerd waarvan de pijlen
tegengesteld aan de draairichting wijzen,
laat dan de band zo spoedig mogelijk door
een deskundige in de juiste richting
monteren.
LET OP
Bevestig lichtmetalen velgen niet met
moeren die voor stalen velgen zijn
bestemd.
N.B.: Zorg ervoor dat de contactvlakken
tussen de velg en de naaf vrij zijn van
vreemde voorwerpen.
N.B.: Zorg ervoor dat de conische zijde van
de wielmoeren naar de velg zijn gekeerd.
1. Breng het wiel aan.
2. Draai de wielmoeren handvast aan.
3. Breng de dopsleutel voor de slotmoer
aan.
128
Velgen en banden