2.
Trek het label A waarop de maximaal
toelaatbare snelheid van 80 km/u
vermeld staat van de fles
afdichtmiddel en maak het binnen het
gezichtsveld van de bestuurder vast
op het instrumentenpaneel. Het label
mag niets belangrijks aan het oog
onttrekken.
3.
Haal de slang H met de aflaatklep I en
de stekker met kabel F uit de set.
4.
Sluit de slang H met de aflaatklep I
aan op de fles afdichtmiddel B.
5.
Zet de fles afdichtmiddel K in de
flessenhouder D.
6. Draai het ventieldopje van de
beschadigde band af.
7.
Schroef de slang C van de fles
afdichtmiddel stevig op het ventiel van
de beschadigde band.
8.
Zorg dat de compressorschakelaar G
in stand 0 staat.
9.
Sluit de stekker F aan op de
aansluiting van de aansteker of het
extra elektrisch aansluitpunt. Zie
Aansteker (bladzijde 85).
10. Start de motor.
11.
Zet de compressorschakelaar G in
stand 1.
12. Pomp de band niet langer dan 10
minuten op voor een minimale druk
van 1,8 bar en een maximum druk
van 3,5 bar. Zet de
compressorschakelaar G in de stand
0 en controleer de huidige
bandenspanning met de drukmeter
E.
N.B.:
Als de bandenspanning van 1,8 bar
niet bereikt wordt, niet doorgaan.
N.B.:
Wanneer het afdichtmiddel in de
band wordt gepompt, kan de druk
toenemen tot 6 bar (87 psi) maar deze
neemt na ca. 30 seconden weer af.
13.
Neem de stekker F uit de aansluiting
van de aansteker of het extra
elektrisch aansluitpunt.
14.
Schroef de slang C snel van het
bandenventiel. Draai het ventieldopje
vast.
15.
Laat de fles met afdichtmiddel B in
de flessenhouder D zitten.
16. Zorg dat de set veilig opgeborgen
wordt, maar makkelijk bereikbaar is.
De set kan weer nodig zijn wanneer
u de bandenspanning controleert.
17. Ga onmiddellijk ongeveer drie
kilometer (twee mijl) rijden, zodat het
afdichtmiddel het lek kan afdichten.
WAARSCHUWING
Wanneer u heftige trillingen,
onbalans in het stuurwiel of lawaai
tijdens het rijden waarneemt, minder
dan snelheid en rijd voorzichtig naar een
plaats waar u veilig kunt stoppen.
Controleer de band en de
bandenspanning opnieuw. Wanneer de
bandenspanning lager is dan 1 bar (14.7
psi) of wanneer er scheuren, knobbels of
dergelijke zichtbaar zijn, hervat dan uw
reis niet met deze band.
18. Stop na ongeveer drie kilometer
(twee mijl) te hebben gereden.
Controleer en corrigeer zo nodig de
spanning van de beschadigde band.
19. Breng de set aan en lees de
bandenspanning af van de
drukmeter E.
20. Breng de band op de
gespecificeerde bandenspanning.
Zie Technische specificatie
(bladzijde 150).
148
Velgen en banden