205
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het
reservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit, wor-
den gecontroleerd: de bandenspanning
moet bij koude banden worden gecon-
troleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan-
ning toe; zie voor de juiste waarde van
de bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroor-
zaakt een onregelmatige slijtage van de
banden fig. 14:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtage
van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als
de profieldiepte van het loopvlak minder
is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan
de bepalingen van het land waarin u rijdt.
fig. 14
F0M0160m
BELANGRIJK
❒
Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
❒
controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of
slijtplekken op het loopvlak. Als u
deze gebreken constateert, wendt u
dan tot de Fiat-dealer;
❒
rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: hierdoor kunnen de banden en
de velgen ernstig beschadigd worden;
❒
stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om
beschadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting te
voorkomen;
❒
banden verouderen, ook als zij weinig
of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in
het loopvlak en op de wangen geven
aan dat de band verouderd is. Banden
die langer dan zes jaar onder een auto
gemonteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecontro-
leerd. Dit geldt in het bijzonder voor
het reservewiel;
❒
monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst onbe-
kend is;
❒
bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd wor-
den;
❒
om een gelijke slijtage van de banden
op de vooras en de achteras te ver-
krijgen, is het raadzaam de banden om
de 10.000 / 15.000 km van as te ver-
wisselen. Hierbij moeten de banden
aan dezelfde zijde van de auto gemon-
teerd blijven, zodat een omkering van
de draairichting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ATTENTIE