91
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Er kan ook een mengvorm worden
gekozen, een traditioneel kinderzitje
links en een Isofix-kinderzitje rechts.
Vanwege het verschil in omvang kunnen op
de achterbank maximaal twee Isofix kin-
derzitjes op de betreffende beugels of drie
traditionele kinderzitjes worden gemon-
teerd. Deze laatste worden op hun plaats
gehouden door de veiligheidsgordels. Op
de passagiersstoel voor kunnen alleen tra-
ditionele kinderzitjes worden gemonteerd.
Wij herinneren u eraan dat bij het
gebruik van Isofix-kinderzitjes alleen die
kinderzitjes gebruikt kunnen worden die
speciaal voor deze auto zijn ontworpen,
getest en goedgekeurd.
Monteer het kinderzitje
alleen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze
aan de beugels bevestigd als u het
hoort vergrendelen. Houdt u in
ieder geval aan de instructies voor
de montage, de demontage en de
plaatsing. De fabrikant van het kin-
derzitje is verplicht deze instructies
bij te leveren.
ATTENTIE
INBOUWVOORBEREI-
DING VOOR “ISOFIX”-
KINDERZITJES
(indien aanwezig)
De auto is voorbereid op de montage
van Isofix-kinderzitjes; een nieuw gestan-
daardiseerd Europees systeem voor het
vervoeren van kinderen. Isofix is een
extra mogelijkheid die het gebruik van
traditionele kinderzitjes niet uitsluit.
Het Isofix-kinderzitje is er voor drie ge-
wichtsgroepen: 0, 0+ en 1.
Vanwege het verschillende bevestigings-
systeem, moet het kinderzitje aan de daar-
voor bestemde beugels worden bevestigd.
Deze bevinden zich tussen de rugleuning en
zitting van de achterbank of in de bekleding
daarvan en zijn te herkennen aan de ope-
ningen A-fig. 13.
fig. 13
F0G0055m