Houd er rekening mee
dat de rem- en stuurbe-
krachtiging niet werken
zolang de motor niet is aangesla-
gen, waardoor meer kracht nodig
is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur. Gebruik voor
het slepen geen elastische kabels
en rijd zo gelijkmatig mogelijk.
Controleer tijdens het slepen of
de sleepkabel geen carrosserie-
delen kan beschadigen.
103
Draai voor het slepen de
sleutel in stand MAR en
vervolgens in stand STOP
zonder de contactsleutel uit het
slot te verwijderen. Als de con-
tactsleutel uit het contactslot
wordt genomen, schakelt auto-
matisch het stuurslot in waar-
door het onmogelijk wordt de
auto te besturen.
MET DE GARAGEKRIK
De onbeladen auto kan met de ga-
ragekrik vanaf de zijkant worden op-
gekrikt door de krik op de in fig. 33
aangegeven punten te plaatsen.
MET EEN HEFBRUG
De auto moet zo opgekrikt worden
dat de uiteinden van de hefarmen
zich op de in fig. 33 aangegeven pun-
ten bevinden.
fig. 34
P3P00279
SLEPEN VAN
DE AUTO
De auto is voorzien van twee sleep-
ogen om een sleepkabel aan te beves-
tigen fig. 34.
A - sleepoog voor
B - sleepoog achter (om een ande-
re auto te slepen).
Houdt u bij het slepen
van een auto aan de wet-
telijke voorschriften. Dit
geldt zowel voor het slepen zelf
als voor het gedrag naar andere
weggebruikers.
fig. 33
P3P00299