194
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
KOELVLOEISTOF fig. 11
Het niveau van de koelvloeistof moet
gecontroleerd worden bij een koude
motor en mag niet onder het minimum
niveau staan dat wordt aangegeven door
de twee pijlen op het reservoir.
Als het niveau onder het door de pijl
aangegeven punt staat, moet u langzaam,
via de vuldop A van het reservoir, een
mengsel van 50 % gedestilleerd water en
PARAFLU UP van FL Selenia gieten.
Een mengsel van PARAFLU UP en gedes-
tilleerd water in een mengverhouding
van 50% beveiligt tot een temperatuur
van -22°C.
Afgetapte motorolie en
gebruikte oliefilters bevatten
stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het is raad-
zaam om het verversen van de olie en
het vervangen van het oliefilter door
de Fiat-dealer te laten uitvoeren.
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motor-
olieverbruik van ongeveer 400 gram per
1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet
nog worden ingereden. Dit betekent dat
het motorolieverbruik pas na de eerste
5.000 ÷ 6.000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik
hangt af van de rijstijl en de gebruiksom-
standigheden van de auto.
BELANGRIJK Vul nooit motorolie bij
met andere specificaties dan de olie
waarmee de motor is gevuld.
fig. 11
F0L0194m
Het motorkoelsysteem
gebruikt PARAFLU UP-koel-
vloeistof. Als eventueel moet
worden bijgevuld, gebruik
dan vloeistof met dezelfde specifica-
ties. PARAFLU UP kan niet worden
gemengd met welke andere koelvloei-
stof dan ook. Als dit toch gebeurt,
mag de motor absoluut niet worden
gestart en moet u zich tot de Fiat-
dealer wenden.
Draai bij een zeer warme
motor de dop van het
expansiereservoir nooit los: gevaar
voor verbranding.
ATTENTIE
Het koelsysteem staat
onder druk. Vervang de dop
zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de
werking van het systeem in gevaar
worden gebracht.
ATTENTIE