70
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ZONNESCHERMEN ACHTER
(indien aanwezig) fig. 85
Enkele uitvoeringen hebben op de achter-
portieren verschuifbare zonneschermen,
die voorzien zijn van oprolautomaten en
bijbehorende drukveren.
Voor het gebruik moet het zonne-
scherm worden uitgerold m.b.v. lip A en
worden vastgehaakt aan de bovenste
borgingen B.
OPENDAK
(indien aanwezig)
Het grote opendak bestaat uit twee ruit-
panelen - een vast paneel en een
beweegbaar paneel - met een elektrisch
bedienbaar zonnescherm voor en een
handbediend zonnescherm achter. Het
opendak kan uitsluitend bediend worden
als de contactsleutel in stand ON staat.
Met de knoppen A, B en C bij het
plafondlampje in het midden, kunt u het
dak en het zonnescherm openen/sluiten.
Openen
Draai als het opendak geheel gesloten is
(draaischakelaar in stand 0), de draai-
knop A-fig. 86 rechtsom en kies een
van de 5 beschikbare openingsstanden.
Elk van de 5 standen komt overeen met
een steeds grotere opening van het
opendak; stand 1 komt overeen met de
kleinste opening en stand 5 met een
geheel geopend dak.
Daarom is het voor het geheel openen
van het dak voldoende om de schakelaar
in één beweging direct in de laatste (vijf-
de) stand te zetten.
Sluiten
Draai de draaiknop A-fig. 86 linksom en
kies een van de 5 beschikbare sluitings-
standen.
Elk van de 5 standen komt overeen met
een steeds grotere sluiting van het open-
dak. Om het opendak in één beweging
geheel te sluiten, kan de draaiknop A-
fig. 86 direct in stand 0 worden gezet.
fig. 85
F0L0312m
fig. 86
F0L0174m
Open het dak niet bij sneeuw
of ijs: het kan dan beschadigd
worden.