205
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
OLIE VAN DE
STUURBEKRACHTIGING fig. 14
Uitvoeringen 1.8 benzine en
Multijet
Controleer of de olie van de stuurbe-
krachtiging nog op het maximale niveau
staat.
De controle moet worden uitgevoerd als
de auto op een vlakke ondergrond staat
en bij een stilstaande koude motor.
Controleer of het niveau bij het MAX-
merkteken op de peilstok staat. De peil-
stok is vast met de dop A-fig. 14 van het
reservoir verbonden.
Als het niveau in het reservoir lager is dan
het voorgeschreven niveau, wendt u dan
tot de Fiat-dealer.
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS
VOOR/ACHTER EN
KOPLAMPSPROEIERS
Verwijder de dop A-fig. 12 en vul het re-
servoir met een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 in
de volgende mengverhouding:
❒
30% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 70% water in de zomer;
❒
50% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C TUTELA
PROFESSIONAL SC 35 onverdund
gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloei-
stof in het reservoir.
Op de peilstok fig. 13 kan afgelezen wor-
den hoeveel vloeistof er nog in het rui-
tensproeierreservoir zit.
fig. 12
F0L0192m
fig. 13
F0L0193m
Rijd niet met een leeg rui-
tensproeierreservoir: de rui-
tensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
ATTENTIE
Enkele in de handel verkrijg-
bare ruitensproeiervloeistof-
fen zijn licht ontvlambaar. In de
motorruimte bevinden zich warme
onderdelen die bij contact de vloei-
stof kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE
fig. 14 - uitvoeringen Multijet -
1.8 benzine
F0L0212m