163
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒
zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het reservewiel
schoon zijn en geen onzuiverheden be-
vatten, omdat hierdoor na verloop van
tijd de wielbouten kunnen loslopen;
❒
plaats het noodreservewiel en draai
met de bijgeleverde sleutel de vijf wiel-
bouten vast;
❒
draai de slinger L-fig. 8 van de krik zo-
dat de auto zakt, en verwijder de krik;
❒
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten kruiselings vast, in de volg-
orde die is aangegeven in fig. 9.
❒
draai het mechanisme F-fig. 8 zodat
de krik omhoogkomt, totdat het bo-
venste deel van de krik G-fig. 8 goed
in de borging H-fig. 8 valt;
❒
waarschuw eventuele omstanders dat
de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor
dat ze zich niet in de nabijheid van de
auto bevinden en de auto vooral niet
aanraken totdat deze weer geheel op
de grond staat;
❒
plaats de slinger L-fig. 8 in de krik en
krik de auto omhoog, totdat het wiel
enige centimeters los van de grond is;
fig. 8
F0L0367m
fig. 9
F0L0188m