81
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf fig. 93
Druk bij gesloten portieren op de knop
Á
van de afstandsbediening of, als de af-
standsbediening niet werkt, steek en draai
de metalen noodsleutel in het slot van een
van de voorportieren.
Van binnenuit fig. 94
Druk bij gesloten portieren op de knop A
of de knop B, in het midden op het dash-
board, om de portieren respectievelijk te
vergrendelen of te ontgrendelen.
BELANGRIJK De centrale portierver-
grendeling werkt niet als een portier niet
goed gesloten is of als er een storing in het
systeem is. Na enkele seconden schakelt
het systeem ongeveer 2 minuten uit. In de-
ze 2 minuten kunt u de portieren met de
hand ver- en ontgrendelen. Als deze 2 mi-
nuten zijn verstreken, schakelt het sys-
teem opnieuw in. Als de oorzaak van de
storing is opgelost, werkt het systeem
weer normaal.
Als de portieren zijn vergrendeld,
brandt het lampje C op de knop.
KINDERVEILIGHEIDSSLOT
fig. 95
Hierdoor kunnen de achterportieren niet
van binnenuit geopend worden.
Het systeem kan alleen bij een geopend
portier worden ingeschakeld:
❒
stand 1 - systeem ingeschakeld
(portier vergrendeld);
❒
stand 2 - systeem uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het systeem blijft ook ingeschakeld na het
elektrisch ontgrendelen van de portieren.
BELANGRIJK Schakel dit systeem altijd in
als u kinderen vervoert.
BELANGRIJK Controleer nadat u het vei-
ligheidsslot op beide achterportieren hebt
ingeschakeld, of het slot daadwerkelijk is in-
geschakeld door aan de handgreep aan de
binnenzijde van de portieren te trekken.
fig. 93
F0L0100m
fig. 94
F0L0529m
fig. 95
F0L0112m