STORINGEN
13
12
BEVEILIGINGEN
Storingen
Wanneer het toestel niet goed werkt, betekent dit niet altijd dat het kapot is. Probeer het euvel
eerst zelf volgens onderstaande tabel te verhelpen. Wanneer onderstaande adviezen niet
helpen, bel dan de servicedienst. Zie voor adressen en telefoonnummers van de servicedienst
de bijgevoegde garantiekaart. Wanneer de melding "E", gevolgd door een tweecijferige code, of
de melding (F) in het display verschijnt, moet u contact met de servicedienst opnemen en deze
code doorgeven.
Storing
Het apparaat werkt niet. De
lampjes branden niet.
Het kookproces stopt en de
displays knipperen.
Na inschakelen verschijnt
in het display.
Oorzaak
Geen elektriciteit.
Oververhittingsbeveiliging grijpt
in.
Per ongeluk een lege kookzone
ingeschakeld.
Ongeschikte pannen.
Slecht elektrisch contact.
Remedie
Elektrische installatie controleren
(hoofdzekering(en), aansluiting
van de kookplaat).
Controleer de
ventilatieopeningen.
Pan op de kookzone plaatsen.
Geschikte pan gebruiken.
Controleren of de kabel wordt
aangestoten door de lade. In dat
geval aansluiting laten wijzigen
door installateur.
Ventilatiebeveiliging
De elektronica in de kookplaat moet gekoeld
worden. De koele lucht wordt aan de voorzijde
aangezogen en aan de achterzijde
uitgeblazen. Het toestel kan daarom alleen
functioneren wanneer er voldoende lucht kan
circuleren. Als er onvoldoende lucht kan
circuleren, zal het toestel zich na korte tijd
uitschakelen.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
– de pan de warmte niet goed geleidt;
– vet of olie op een hoge stand verhit wordt;
– er onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook
ventilatiebeveiliging).
In geval van oververhitting leidt dit bij de
desbetreffende kookzone, respectievelijk alle
kookzones, tot een van de volgende reacties:
– de turbo functie wordt uitgeschakeld
(indien ingeschakeld);
– wanneer stand 9 is geselecteerd knipperen
achtereenvolgens een 9 en een 8 in het
(de) display(s). Het vermogen wordt
verlaagd naar stand 8;
– De desbetreffende kookzone(s) wordt
(worden) automatisch uitgeschakeld. In het
bijbehorende display verschijnt eerst een 0
en vervolgens de restwarmte-indicatie.
Zodra de kookzone(s) voldoende is (zijn)
afgekoeld kunt u deze weer normaal
gebruiken.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van
het toestel geactiveerd wordt door:
– pannen te gebruiken die de warmte goed
geleiden;
– vet of olie op een lagere stand te verhitten;
– voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
Neem contact op met de servicedienst of
een erkend vakman indien de
oververhittingsbeveiliging desondanks
opnieuw geactiveerd wordt.