7. Bediening
Na elke nieuwe instelling raden wij een
proefsnede aan om de ingestelde maten te
controleren.
Let op! De machine is uitgerust met een
overbelastingsschakelaar (fig. 17/pos. b). Als de
machine overbelast wordt, dan schakelt hij
automatisch uit.
Om de machine weer in te schakelen moet u
enkele minuten wachten om de machine te laten
afkoelen. Daarna de overbelastingsschakelaar (b)
weer indrukken en de machine kan weer gebruikt
worden.
7.1 Gebruik als tafelzaag (fig. 1-9)
Zaag instellen op tafelbedrijf (zie 6.2.2)
Let op! Bij het insnijden.
7.1.1 In-, uitschakelaar (fig. 4)
Door de groene toets (a) in te drukken kan de
zaag worden ingeschakeld. Vóór het begin van
het zagen wachten tot het zaagblad (5) zijn
maximale toerental bereikt heeft.
Om de zaag weer uit te schakelen moet de rode
toets (b) worden ingedrukt.
7.1.2 Snijdiepte instellen (fig. 1)
Vastzetmoer (15) losdraaien en de zaagtafel (16)
neerlaten op de gewenste snijdiepte. Het
zaagblad (5) moet nog enkele mm uitsteken
boven het zaaggoed.
Vastzetmoer (15) weer fixeren.
7.1.3 Uitvoering van langssnedes (fig. 4)
Gekartelde schroef (25) losdraaien en de dwars-
en parallelaanslag (18) instellen op 90°.
Gekartelde schroef (25) weer fixeren.
Parallelaanslag (18) van rechts in de voorste
groef van de zaagtafel (16) zetten.
De beide gekartelde schroeven (26) losdraaien.
Aanslagrail (27) tot boven het midden van het
zaagblad (5) naar voor schuiven en fixeren.
Parallelaanslag (18) met behulp van de
maatschaal (c) op de zaagtafel (16) instellen op
de gewenste maat en vastklemmen met het arrêt
(28).
Zaag inschakelen door de groene toets (a) in te
drukken.
Werkstuk langzaam en precies langs de
parallelaanslag (18) naar voor naar het zaagblad
(5) schuiven.
De bovenste zaagbladbescherming (17) gaat als
het snijgoed naar voor wordt geschoven vanzelf
open.
Let op! Bij werkstukbreedtes van minder dan
120 mm moet in de buurt van het zaagblad (5)
absoluut de schuifkop (29) gebruikt worden (zie
fig. 5, meegeleverd!). Bij werkstukbreedtes van
minder dan 30 mm moet er een schuifhout (d)
gebruikt worden om naar voor te schuiven (fig.
6). Schuifhout niet meegeleverd!
(Verkrijgbaar bij de vakhandel.)
Snijgoed altijd doorschuiven tot aan het einde
van de splijtwig (30) (fig. 7).
Na de snede gaat de beschermkap (17) weer
vanzelf dicht en verstopt het zaagblad (5).
Zaag weer uitschakelen.
Let op! Lange werkstukken beveiligen tegen eraf
kantelen aan het einde van het snijproces (b.v.
afrolstaander enz.).
7.1.4 Uitvoering van dwarssnedes (fig. 8/9)
Dwars- en parallelaanslag (18) van voor in de
zijdelingse groef van de zaagtafel (16) zetten.
Arrêt (28) vastdraaien tot de dwars- en
parallelaanslag (18) met geringe speling in de
groef van de zaagtafel (16) kan worden
bewogen.
Gekartelde schroef (25) losdraaien en de
dwarsaanslag (18) instellen op de gewenste
hoekmaat en fixeren.
De beide gekartelde schroeven (26) losdraaien
en de aanslagrail (27) naar links schuiven, tot
deze bij het naar voor schuiven de
zaagbladbescherming (17) niet meer raakt.
Gekartelde schroeven (26) weer vastdraaien.
Zaag inschakelen.
Snijgoed stevig tegen de aanslagrail (27) aan
drukken en samen met de dwars- en
parallelaanslag (18) langzaam in het zaagblad
(5) schuiven om de snede uit te voeren.
Na beëindiging van het snijproces de zaag weer
uitschakelen.
7.2 Gebruik als afkortzaag
Zaag instellen op afkortbedrijf (zie 6.2.1)
7.2.1 Instellingen (fig. 2/3)
De machinekop kan door de spanschroef (22)
los te draaien naar links max. 45° schuingezet
worden.
De draaitafel (8) kan door de arrêts (10) los te
draaien versteld worden van -45° tot +45°.
De zaag wordt in bedrijf genomen door de in-,
uitschakelaar (3) in te drukken. De schakelaar
moet tijdens het zagen ingedrukt gehouden
worden.
NL
31