ontstekingskabel van de bougie af om te
voorkomen dat de motor start. Controleer vóór
het herstarten de trekkabel van de motorrem.
Controleer of de trekkabel correct gemonteerd is.
Een geknikte of beschadigde afzetkabel moet
worden vervangen.
7. Reiniging, onderhoud, opbergen,
transport en bestellen van
wisselstukken
Let op:
Werk nooit aan onderdelen van het
ontstekingssysteem waarop spanning staat en raak
deze nooit terwijl de motor draait. Trek vóór alle
onderhoudswerkzaamheden de stekker van de
ontstekingskabel van de bougie af. Voer nooit om
het even welke werkzaamheden op het draaiende
toestel uit. Werkzaamheden die niet in deze
handleiding beschreven zijn mogen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd.
7.1. Maaier schoonmaken
De maaier moet na elk gebruik grondig worden
schoongemaakt. Vooral de onderkant en de
meskooi. Te dien einde kantelt u de grasmaaier naar
de linkerkant (overkant van het olievulpijp).
Aanwijzing: Voordat u de grasmaaier kantelt moet u
de brandstoftank volledig leegmaken m.b.v. een
benzinezuigpomp. De maaier mag met niet meer dan
90 graden worden gekanteld. Vuil en gras verwijdert
u best onmiddellijk na het maaien. Vastgekoekte
grasresten en vuil kunnen het maaien moeilijker
maken. Controleer of de grasuitwerpkoker vrij is van
grasresten en verwijder die indien nodig. Maak de
maaier nooit met een waterstraal of hogedrukreiniger
schoon. De motor moet droog blijven. Agressieve
reinigingsmiddelen zoals koude reinigers of
wasbenzine mogen niet worden gebruikt.
7.2 Onderhoud
7.2.1 Wielassen en wielnaven
Moeten eenmaal per seizoen lichtjes worden ingevet.
Daarvoor neemt u de wielkappen met een
schroevendraaier af en maakt u de
bevestigingsschroeven van de wielen los.
7.2.2. Mes
Laat het mes om veiligheidsredenen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats slijpen, uitbalanceren
en monteren. Om een optimaal werkresultaat te
bereiken is het aan te bevelen het mes eenmaal
jaarlijks te laten controleren.
Vervangen van het mes (fig. 25)
Bij het vervangen van het snijgereedschap mogen
enkel originele wisselstukken worden gebruikt. De
kenmerking van het mes moet overeenstemmen met
het nummer opgegeven in de wisselstukkenlijst.
Nooit een ander mes monteren.
Beschadigde messen
Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in
contact komen met een hindernis, onmiddellijk de
motor afzetten en de stekker van de
ontstekingskabel aftrekken. Maaier opzij kantelen en
mes op beschadiging controleren. Beschadigde of
kromgebogen messen moeten worden vervangen.
Nooit een kromgebogen mes weer rechtbuigen.
Nooit met een kromgebogen of flink versleten mes
werken, want dat veroorzaakt trillingen en kan
verdere beschadigingen van de maaier tot gevolg
hebben.
Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een
beschadigd mes wordt gewerkt.
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerkplaats
te worden uitgevoerd.
7.2.3 Oliepeilcontrole
Let op: Motor nooit zonder of met te weinig olie laten
draaien. Dat kan zware schade aan de motor tot
gevolg hebben. Gebruik enkel motorolie 15W40.
Controle van het oliepeil:
Plaats de maaier op een effen horizontaal vlak.
Draai er de oliepeilstok (fig. 15/pos. A) naar links uit
en wis de peilstok af. Peilstok de vulpijp terug in
steken tot tegen de aanslag, maar niet dichtdraaien.
Peilstok uittrekken, horizontaal houden en het
oliepeil aflezen. Het oliepeil moet zich tussen het
merk L en het merk H van de peilstok (fig. 16)
bevinden.
Verversen van de olie
De motorolie dient jaarlijks voor het seizoenbegin
(naast de informatie in het onderhoudsboekje
benzine) bij warme motor te worden ververst.
Enkel motorolie (15W40) gebruiken.
Zet een platte olieopvangbak onder de maaier
gereed.
Olievulplug (fig. 15/pos. A) opendraaien.
Olieaftapplug (fig. 17) opendraaien. De warme
motorolie naar de gereed gezette opvangbak
laten weglopen.
Na het uitlopen van al de afgewerkte olie de
olieaftapplug terug dichtdraaien.
50
NL