149
BELANGRIJK: Na reiniging of revisie moet u controleren of de kachel correct werkt. Wanneer de kachel niet
aan is en tijdens de maanden waarin u hem niet gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact om schade aan de
elektronica als gevolg van elektrische stormen te voorkomen.
REVISIE AAN HET BEGIN VAN HET SEIZOEN.
U controleert of er zich zowel in de luchtinlaat van de verbranding als in de rookgasuitlaat geen vreemde
voorwerpen bevinden, zoals vogelnesten, die de normale circulatie zouden kunnen belemmeren. Controleer de
rookgasuitlaat ook op mogelijk binnendringen van water.
Het is ook zeer aan te bevelen om de basis of de vloer van de kachel te reinigen, alsook de achterzijde van de
kachel waar u bij kunt via het achterste rooster of de zijdeuren om eventueel opgehoopte stof te verwijderen die
zich tijdens de zomermaanden heeft verzameld.
6. PROBLEMEN EN AANBEVELINGEN.
WAT NIET TE DOEN.
6.1. Raak de kachel niet aan met natte handen. Hoewel de kachel is uitgerust met een aardeverbinding, is het
toch een elektrisch apparaat dat een elektrische schok kan geven als er niet juist mee wordt omgegaan.
Alleen een bevoegde technicus mag eventueel voorkomende problemen oplossen.
6.2. Schakel de kachel niet voortdurend in en uit omdat hierdoor interne schade kan optreden in de elektronische
onderdelen en verschillende motoren van ~230/240V - 50Hz.
6.3. Verwijder geen schroeven van plekken die bloot staan aan hoge temperaturen zonder deze te hebben
gesmeerd met smeerolie.
WAT TE DOEN ALS...
DE KACHEL GEEN STROOM KRIJGT:
6.4. Controleer of de stekker van de kachel in het stopcontact zit en stroom krijgt.
6.5. Controleer of de kabel niet is beschadigd of afgesneden.
Open het rechter zijpaneel met de kachel uit het stopcontact en controleer of de C.P.U. een losse
stekkerdoos heeft.
6.6. Controleer de indicator van de C.P.U. Als het lichtje is uitgeschakeld, controleer dan de zekering van de C.P.U.
PELLETS VALLEN NIET DOOR DE KACHEL GAAT NIET AAN:
6.7. Controleer of er pellets in de trechter zijn.
6.8. Controleer of de glazen deur goed is gesloten.
6.9. Kijk of de buis van de rookgasuitlaat niet verstopt is door een vreemd voorwerp, vogelnest, plastic,
enzovoorts.
6.10. Verzeker u ervan dat de motor van de afzuigunit werkt; als deze niet werkt, dan valt ook de brandstof niet.
6.11. Reductiemotor draait niet. Controleer, met de kachel uitgeschakeld, de veiligheidsthermostaat die zich
binnenin de kachel bevindt. Om de thermostaat in te schakelen, drukt u op de knop. Wanneer de
veiligheidsthermostaat is geactiveerd, hoort u een “klik”. Als de veiligheidsthermostaat al eerder was
ingeschakeld, raadpleeg dan uw dealer. In de inbouwmodellen Eco I vindt u deze op het frontpaneel, onder
het toetsenbord. Schroef de beschermdop los.
Modellen Eco mini: Verwijder de plaat aan de zijkant voor toegang tot de veiligheidsthermostaat.