Warm water regeling.
13.7.1 WW TANK MET SENSOR (BULB OF PLAK) EN MET AANLEG SENSOR; WW MODE 1
Gebruik alleen WW-mode 1 voor een standalone waterverwarmer en voor een Cascade-waterverwarmer. Gebruik
geen andere WW-modes omdat de ketel dan niet goed werkt. Bovendien is de ketel geprogrammeerd als sturende
(Master) ketel en er is een systeemsensor (aanleg) nodig naast een tank sensor. De systeemsensor is een aanleg
sensor die aangesloten is op de toevoerleiding zo dicht mogelijk bij het voorraadvat. De tank sensor is een zelf-
klevende sensor of bulb sensor in een dompelbuis in de tank.
Controleer bij de installatie van de ketel altijd wat de plaatselijke waterhardheid is. Standaard is de warmwaterketel
ingesteld voor een waterhardheid tussen 4 en 11 °dH het temperatuurverschil tussen aanvoer en retour van de
ketel mag maximaal 16,5 °C bedragen.
Onze ketel wordt standaard geleverd met een modulerende pomp en de pomp moduleert op een delta T setpoint
van 16,5⁰C. Deze functie geeft de ketel extra rendement omdat de ketel in het condensatie gebied van de warm-
tewisselaar blijft als het setpoint van de tank lager is dan 65⁰C.
Principes voor het ontwerp van het waterverwarmersysteem:
- Als de waterhardheid tussen 4 en 11 °dH ligt, mag het temperatuurverschil tussen aanvoer en retour van
de ketel maximaal 16,5 °C bedragen.
- Als de waterhardheid tussen 11 en 14 °dH ligt, mag het temperatuurverschil tussen aanvoer en retour
maximaal 12,5 °C bedragen.
- Als de waterhardheid hoger is dan 14 °dH, gebruik dan een waterontharder. Ook boven 11 °dH kan een
waterontharder worden overwogen, aangezien een installatie bij 12,5 °C temperatuurverschil grotere lei-
dingen en pompen nodig heeft. Na het ontharden moet de waterhardheid minimaal 4 °dH zijn.
Het is mogelijk om te controleren of het debiet over de warmtewisselaar hieraan voldoet:
1. Dit kan worden gedaan door de parameter (136) "Mod. Pompmodus" van "Modulerend" naar "Vast 100%"
in te stellen, dan zal de pomp op 100% gaan draaien
2. Open een tappunt voor warm water en zorg ervoor dat de ketel op 100% vermogen draait, nu moet de delta
T 16,5 °C of lager zijn voor een waterhardheid onder de 11 °dH en 12,5 °C of lager voor meer dan 11 °dH.
Voor het bepalen van de delta T moet u in het informatiemenu (door het selecteren van de ketel Status) de
"Aanvoertemperatuur" minus de "Retourtemperatuur" controleren.”.
3. Als de delta T binnen de grenzen ligt, wijzig dan de parameter 136 terug naar "Modulerend" als deze niet
binnen de grenzen ligt, vervang dan de pomp door een grotere pomp of controleer of er doorstroom beper-
kingen zijn tussen de ketel en de tank. Of gebruik een waterontharder bij een hardheid van meer dan 11
°dH.
4. Bij gebruik van een delta T lager dan 12,5 °C ook parameter (133) "Mod. Pump dT" wijzigen van 16,5°C
naar 12°C. Verander ook de parameter (137) "Mod. Pump Min Pwr" van 45% naar 75%.
5. Controleer of de ketel goed werkt bij grote en kleine hoeveelheden water door een tappunt te openen.
6. Gebruik bij een Tank setpoint (Para 115) boven de 70°C een vaste instelwaarde voor de pomp. Dit omdat
de ketel bij hoge temperaturen niet condenseert. Herhaal punt 1 en 2 en verlaag de % tot u boven de
16,5°C of 12,5°C komt. Verhoog nu het vaste setpoint met één stap (10%). De delta T moet 16,5°C of
12,5°C of kleiner zijn, afhankelijk van de waterhardheid of die onder of boven de 11°dH is.
WW-mode 1 wordt ook gebruikt bij gecascadeerde ketels. Programeer de cascadeparameters volgens paragraaf
"16 cascade" Sluit de afhankelijke en sturende ketels aan. Bevestig de aanlegsensor (systeemsensor) aan de
gecombineerde toevoer van de ketels en sluit deze aan op de sturende ketel, sluit ook de tank sensor, die de
temperatuur in/van de tank meet, aan op de sturende ketel.
De warmwatertemperatuur in de tank wordt gemeten met sensor T_Store en ingesteld met de parameter (115)
DHW_Store_Setpoint. Wanneer deze sensor onder DHW_Store_Setpoint minus (36) DHW_Store_Hyst_Down
komt, detecteert de regeling een vraag naar warm water en start de warmwatercirculatie.
Als de aanvoertemperatuur T_Supply lager is dan
(115) DHW_Store_Setpoint plus (38) DHW_Store_Supply_Extra minus DHW_Supp_Hyst_Down word de ver-
warming ook gestart. Fabrieksinstelling: 60⁰C + 0⁰C - 55⁰C = 55⁰C
(38) DHW_Store_Supply_Extra deze parameter is standaard ingesteld op 0⁰C omdat de aanvoertemperatuur van
het water bijna gelijk is aan de tank temperatuur.
Wanneer één van de ketels in de cascade is ingeschakeld, wordt het vermogen PID-gemoduleerd zodat T_Sys-
tem wordt geregeld in de richting van het WW_Setpoint plus DHW_Store_Supply_Extra.