"LET OP:
Indien de installatie zo wordt uitgelegd dat er onderdruk (Pabs<1 bar; Patm<0 bar)
in de tank kan ontstaan, dient er een beluchter (niet afsluitbaar) gemonteerd te
worden tussen de inlaatcombinatie en de tank."
Opmerkingen:
• Aansluitingen aan de ketelzijde dienen altijd uitgevoerd te worden zoals getekend in bovenstaande
afbeelding.
• 1 Breng altijd veiligheidscomponenten aan volgens alle geldende voorschriften.
• 2 In geval van meer dan één tank, monteer de tanksensor op een van de tankuitlaten. De temperatuur
van deze tank wordt verondersteld representatief te zijn voor alle andere tanks, op voorwaarde dat
het installatieontwerp correct is.
• In de inlaat (retour) aansluiting van de ketel wordt geen terugslagklep aanbevolen.
• Indien nodig kan de ketelregeling tot twaalf ketels aan.
• Raadpleeg uw leverancier voor installaties met grote capaciteit.
8.1.6 CASCADE ONTWERP
CB-HW-ketels en tanks kunnen in een aantal mogelijke combinaties volgens de onderstaande instructies worden
gecascadeerd. De leidingafmetingen moeten worden gekozen volgens de onderstaande tabellen A, B en C. Dit
zijn minimum (koperen) buismaten; het selecteren van kleinere leidingen zal resulteren in een hogere waterweer-
stand van het systeem, in grotere temperatuurverschillen tussen aanvoer en retour van de ketel en in een hoger
risico op verkalking van het systeem.
Tabel A: Leidingen direct aan de ketel(s) gemonteerd
Diameter D1 ( = UITLAAT en INLAAT van elke ketel)
(42 x 1,5 = Buiten diameter mm x wanddikte in mm)