55
Gebruikswijzen van de oven
Systeembeschrijving Door middel van boven en onder in de oven
aangebrachte verwarmingselementen wordt de
warmte op het te bakken of braden gerecht
overgedragen.
Er kan slechts op één inschuifhoogte worden
gebakken of gebraden.
Instellen van de temperatuur Het instellen van de temperatuur is traploos mogelijk.
De ingestelde temperatuur wordt automatisch
geregeld.
Het controlelampje gaat branden bij het inschakelen
van de oven en bij het naverwarmen.
De ovenverlichting wordt met het instellen van de
temperatuur ingeschakeld.
50 tot 250 = Temperatuur in ° C
s =
Onderwarmte
ṇ Pas kort voor het einde van de
bak- of braadtijd gebruiken.
r =
Bovenwarmte.
Bij het instellen op s of r is geen temperatuur-
keuze mogelijk.
Een temperatuurbegrenzing verhindert oververhitten
van de oven.
Schakelaar op de vereiste temperatuur instellen.
Voorverwarmen In de meeste gevallen is voorverwarmen niet nodig.
Voorverwarmd wordt (indien nodig) met dezelfde
instelling van de temperatuur, waarmee ook
gebakken of gegrilleerd wordt.
Indien nodig, zolang voorverwarmen, tot het
controlelampje voor de oven voor de eerste keer
uitgaat.
Resterende warmte Om de resterende warmte te benutten kan de oven
al naar gelang van het bakgoed ca. 5 tot 10 minuten
voor het einde van de baktijd worden uitgeschakeld.
N.B. Het apparaat is voorzien van een koelventilator.