6
Alle componenten van de installatie moeten goed worden
onderhouden om schade aan de apparatuur en lichamelijk
letsel te voorkomen. Storingen en lekkages moeten onmid-
dellijk worden verholpen. De verantwoordelijke technicus
draagt de verantwoordelijkheid voor onmiddellijk herstel van
de storing. Na reparatie van de machine moet de werking
van de beveiligingen opnieuw worden gecontroleerd en een
rapport worden aangemaakt van de bedrijfsparameters bij
100%.
Volg de voorschriften en aanbevelingen in de veiligheids-
richtlijnen voor unit en HVAC installaties, zoals EN 378, ISO
5149, etc.
Bij lekkage of verontreiniging van het koudemiddel (bijv.
door kortsluiting in een compressormotor of BPHE
bevriezing) moet de gehele koudemiddelvulling worden
afgetapt met behulp van een afpompunit (zie ook de RLK
richtlijnen). Verontreinigd koudemiddel dient te worden
afgevoerd via de geëigende kanalen.
Repareer het lek en vul de totale koudemiddelvulling bij
zoals aangegeven op de machine kenplaat. Volg hierbij de
RLK procedures. Vul niet teveel koudemiddel bij. Vloeibaar
koudemiddel R-410A mag alleen via de vloeistofleiding
worden bijgevuld.
Controleer het type koudemiddel voordat u koudemiddel
gaat bijvullen.
Toevoegen van een verkeerd koudemiddel (R-410A) kan
leiden tot schade of verstoorde werking van de unit en
zelfs tot onherstelbare schade aan de compressoren. De
compressoren die met R-410A werken zijn gevuld met een
synthetische polyester olie.
Gebruik tijdens een lektest voor het zuiveren van leidingen
of voor het onder druk zetten van een machine nooit lucht
of gas met zuurstof. Luchtmengsels of gassen met zuurstof
die onder druk staan kunnen een explosie veroorzaken.
Zuurstof reageert heftig met olie en vet.
Voor lektesten mag alleen stikstof worden gebruikt, mogelijk
met een geschikt traceergas.
Niet naleven van de bovengenoemde instructies kan ernstige
of zelfs dodelijke gevolgen hebben en de installatie bescha-
digen.
Overschrijd nooit de gespecificeerde testdrukken. Controleer
de toegestane testdrukken in de instructies en de ontwerp-
drukken op de kenplaat van de unit.
Een koudemiddelleiding of vat mag nooit worden gelast
of doorgebrand voordat alle koudemiddel (vloeistof en
damp) en de olie uit de machine zijn verwijderd. Damp-
sporen moeten worden verwijderd met droge stikstof en de
ruimte moet goed worden geventileerd. Wanneer koude-
middel in contact komt met open vuur ontstaan er toxische
gassen.
Op de opstellingsplaats moet de nodige beveiligingsappara-
tuur beschikbaar zijn en brandblusapparatuur voor het
systeem en het gebruikte type koudemiddel moet voor-
handen zijn.
Koudemiddel mag niet worden overgeheveld.
Vermijd dat koudemiddel in contact komt met de huid en
ogen. Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Krijgt u
toch koudemiddel op de huid, was dit dan direct af met
water en zeep. Als er koudemiddel in de ogen komt dan
moeten de ogen onmiddellijk gespoeld worden met water.
Raadpleeg direct een arts.
Gebruik nooit vuur of stoom om een koudemiddelcilinder
te verwarmen. Er kan dan gevaarlijke overdruk ontstaan.
Als koudemiddel moet worden verwarmd, gebruik dan
alleen warm water.
Bij het verwijderen en opslaan van koudemiddel moeten
de van toepassing zijnde voorschriften worden gevolgd.
Deze voorschriften voor het conditioneren en terugwinnen
van HFK’s onder optimale kwaliteits-condities voor de
producten en optimale veiligheids-condities voor personen,
goederen en het milieu worden beschreven in norm NF
E29-795.
Afpompen en terugwinnen van koudemiddel moet worden
uitgevoerd met gebruik van een terugwin-unit. 3/8” SAE-
aansluitingen op de vloeistof-, zuig- en afvoerleidingen zijn
beschikbaar voor alle units voor aansluiting op de terug-
winunit. Het is niet noodzakelijk modificaties aan de unit
uit te voeren. Alle aftap- en bijvulaansluitingen voor koude
koudemiddel en olie zijn in het ontwerp meegenomen. Bij
modificaties vervalt de productverantwoordelijkheid van
de fabrikant. Zie ook de officiële maatschetsen van de units.
Wegwerp cilinders mogen nooit worden hergebruikt of
opnieuw gevuld. Dit is gevaarlijk en illegaal. Wanneer de
cilinders leeg zijn, evacueer de resterende gasdruk, draai
de kop los, en schroef de klepsteel los en gooi hem weg.
Niet verbranden!
Verwijder nooit bevestigingsmateriaal, componenten, etc.
terwijl de machine onder druk of in werking is. Zorg dat de
overdruk op 0 kPa ligt en de unit is uitgeschakeld en
spanningloos is gemaakt alvorens het koudemiddelcircuit
te openen. Wanneer het koudemiddelcircuit wordt geopend
en de werkzaamheden duren langer dan een half uur, dicht
de leidingen dan af. Hiermee wordt voorkomen dat er
vocht in het circuit komt, met name in de olie. Vul bij
langdurige werkzaamheden het circuit met stikstof.
Probeer niet om ontlastkleppen te repareren wanneer
corrosie of vervuiling (roest, vuil, schilfers etc.) in het
klephuis of het mechanisme is aangetroffen. Vervang de
klep. Monteer ontlastkleppen niet in serie of achterstevoren.
ATTENTIE: Over de unit, of delen ervan, mag niet worden
gelopen. Ook mogen er gaan zware voorwerpen op worden
geplaatst. Componenten en leidingwerk moeten regelmatig
worden gecontroleerd en indien nodig gerepareerd of
vervangen.