Opnemen
36
Ne
ZOOMEN (BIJ ZOOMOBJECTIEVEN)
Bedien de zoomknop op de handgreep aan de bovenzijde of op de zijhandgreep.
Draai de zoomknop in de richting van de W om uit te zoomen naar de groothoekpositie.
Draai de zoomknop in de richting van de T om in te zoomen naar de telepositie.
U kunt ook in- en uitzoomen met behulp van de zoomring van het objectief.
Voor controle over de zoomsnelheid gebruikt u de zoomknop van de zijhandgreep en de zoomring van het
objectief:
• Draai de zoomknop/zoomring een klein beetje om langzaam te zoomen.
• Draai de knop/ring verder door om sneller te zoomen (hoe verder u de knop/ring draait, hoe hoger de
zoomsnelheid).
De zoomknoppen op de infraroodafstandsbediening en de handgreep aan de bovenzijde van de camcorder
kunnen wel de beeldhoek wijzigen, maar niet de zoomsnelheid.
Opmerkingen:
• Wanneer het objectief op de uiterste groothoekpositie staat, kunt u een onderwerp op een minimale
afstand van 2 cm scherpstellen.
• Daar de beeldhoek wijzigt bij het zoomen, is het mogelijk dat bij zeer snel zoomen het autofocussysteem
de zoomsnelheid niet kan bijhouden.
Optische zoom