pagina 4 van 12
1.7 Gasaansluiting
* Check vóór u de gasleiding monteert of deze geheel vrij is van pakkingresten, roest of andere verontreinigingen. De plaatsing
van een gasfilter valt aan te bevelen;
* sluit de gasleiding spanningsvrij op de ketel aan. Leidingen mogen niet zijn gelegd in of door schoorstenen, afvoerkanalen,
afvoerkokers etc., en dienen minimaal 2 cm vrij te liggen van elektrische leidingen;
* bij het afpersen van de gasleiding dient de gaskraan vóór de ketel gesloten te zijn. Gebruik zeepsop om lekken op te sporen.
Zie verder NEN 1078, art. 5,10;
* de gasdrukregelaar van het hoofdgas is ingesteld op een voordruk van 25 mbar.
1.8 Rookgasafvoer
* Het rookgaskanaal moet dezelfde doorlaat hebben als de rookgasaansluiting op de rookkast/trekonderbreker.
Zie ook hoofdstuk 5, Technische gegevens;
* het gewicht van het rookgaskanaal mag niet op de ketel worden afgesteund;
* het verdient aanbeveling het rookgaskanaal afneembaar te maken;
* voor reiniging van de rookgaskanalen in het ketelblok, is een veegluik in de rookkast aangebracht;
* minimale schoorsteenlengte: 1 meter;
* maximale schoorsteenlengte: 10 meter.
1.9 Thermische afvoerbeveiliging BG50-05 t/m -07
De terugslagthermostaat is een zelfvergrendelende beveiliging tegen lekkage van verbrandingsgassen door stuw. Deze is elektrisch
opgenomen in het circuit van de kamerthermostaat. Treedt in de rookgasafvoer (natuurlijk of mechanisch) een storing op,
dan stromen de rookgassen langs de terugslagthermostaat. De thermostaat wordt warm en vergrendelt de gastoevoer naar de
hoofdbranders. Deze vergrendeling treedt pas na enige vertraging op, zodat niet bij elke kortstondig voorkomende valwind de
gastoevoer wordt vergrendeld.
De ketel kan pas weer in bedrijf komen wanneer de ontgrendelknop op de terugslagthermostaat wordt ingedrukt. Valt de
terugslagthermostaat verschillende keren achtereen in vergrendeling, dan is de rookgasafvoer gestagneerd en dient de installateur
de oorzaak van de storing op te heffen.
1.10 Branderdeur
De branderdeur is verpakt in de doos van de bemanteling. Monteer de branderdeur aan de voorzijde van de branderbak tegen de
eindleden d.m.v. 4 messing moeren en sluitringen.
1.11 Thermo-Koppelstroom-Onderbreker (TKO)
De ketel moet voorzien zijn van een droogkookbeveiliging; de TKO doet als zodanig dienst. De TKO is een zeer nauwkeurig,
vast ingestelde thermostaat die de ketel beveiligt tegen oververhitting en droogkoken.
Montage:
* maak de verbinding van het thermokoppel met het gasblok los;
* monteer de connector in de thermokoppel-aansluiting van de gasklep;
* bevestig het thermokoppel weer in het gasblok. zodat de connector onder het thermokoppel geklemd zit;
* schuif de TKO-thermostaat zover mogelijk in de - af fabriek gemonteerde - dompelbuis onder in het ketelblok en borg het geheel
in de dompelbuis met de bijgeleverde trekontlaster.