NL
Inschakelen en temperatuurkeuze
Maak voordat u het apparaat voor het eerst
in gebruik neemt de binnenkant schoon (zie
“Schoonmaken”).
Inschakelen
Hoofdschakelaar (afb. s/21) indrukken.
Het groene controlelampje brandt nu. Het
apparaat begin te koelen.
Attentie
Als de koelmachine loopt, vormen zich op
de achterwand van de koelruimte
waterdruppels of een laagje rijp. Dit is
normaal. Afschrapen van de rijplaag of
afwissen van de druppels is overbodig. De
achterwand wordt namelijt automatisch
ontdooid. Het dooiwater wordt in het
dooiwatergootje (Afb. l/5) opgevangen en
afgevoerd naar de koelmachine, waar het
verdampt.
Als de deur van de diepvriesruimte na het
sluiten niet meteen weer geopend kan
worden: twee à drie minuten wachten tot de
antstane onderdruk is opgeheven.
Door het koelsysteem kan zich op een
aantal plaatsen op de vriesplaten al snel rijp
afzetten.
Dit heeft geen invloed op het functioneren
van het apparaat of op het functioneren van
het apparaat of op het energieverbruik.
Ontdooien is pas noodzakelijk als het hele
oppervlak van de vriesplaten met een laag
rijp of ijs van meer dan 5 mm is bedekt.
Temperatuurkeuze
Met de temperatuurkiezer (Afb. s/23), kan
de temperatuur in beide ruimten centraal
worden ingesteld. Hogere cijfers betekenen
lagere temperaturen in beide ruimten.
Wij adviseren een gemiddelde instelling
(ca. “2-3”).
Apparaat met ventilator
Als uw apparaat is uitgerust met een
ventilator, moet u weten dat deze
automatisch in werking zal treden wanneer
de kamertemperatuur hoger is dan 26
graden Celsius.
Apparaat zonder ventilator
Indien de temperatuur in de ruimte waar het
apparaat staat opgesteld daalt tot onde de
+18ºC, zal het licht binnenin automatisch op
verminderde kracht blijven branden, terwijl
de deur van het koelgedeelte gesloten is.
Op deze wijze wordt in het vriesgedeelte de
noodzakelijke temperatuur in stand
gehouden voor langdurig bewaren.
Deze functie wordt uitgeschakeld wanneer
de temperatuur in de ruimte stijgt tot boven
de +20ºC.
40