Gebruiksaanwijzing
8
2.1.3. Ontsteking hoofdbrander en instellen temperatuur
Ontstekingknop (10) doordraaien tot branderstand (blauwe bol) en de thermostaatknop (11) op de gewenste
temperatuur instellen. De thermostaatknop op stand 1 komt overeen met 13°C. Eén gradatie is telkens +3°C (bv.
stand 4 = 22°C).
Let er op dat de voeler geplaatst wordt daar waar een normale luchtcirculatie door convectie mogelijk is. Het is
aan de installateur om zelf de meest geschikte plaats te kiezen.
2.1.4. Uitdoving
Om het toestel volledig buiten dienst te stellen, ontstekingsknop (10) op waakvlamstand brengen, licht indrukken
en doordraaien naar stand 0.
2.1.5. Nachtstand
Ontstekingsknop (10) op waakvlamstand zetten (rode bol), enkel de waakvlam blijft nu branden.
2.1.6. Gashaarden uitgerust met sfeerkraan
2.1.6.1.TOESTEL UITGERUST MET 2 ONAFHANKELIJKE BRANDERS
De achterste brander ontsteekt door de thermostaatknop (11) in de gewenste stand te draaien. Bij het bereiken
van de ingestelde temperatuur zal de brander automatisch doven. De voorste brander wordt bediend door de
knop van de sfeerkraan (12) in de gewenste stand te draaien. Deze brander zal continu blijven branden met lange,
gele vlammen om zodoende de sfeer van een echt haardvuur weer te geven.
2.1.6.2.TOESTEL UITGERUST MET SFEERBRANDERSYSTEEM
De bedieningskraan van het sfeerbrandersysteem (12) biedt de mogelijkheid de branders continu te laten
branden, ongeacht de stand van de thermostaatknop.
Opgelet: Het inschakelen van de sfeerbrander kan aanleiding geven tot een overmatig gasverbruik. Vergeet niet
de neutraalstand in te stellen indien u kiest voor een economische verwarming.
Belangrijk: De waakvlam is de veiligheid en zekering van het toestel. Indien deze wegens om het even welke
reden gedoofd is, moet men minstens 5 min. wachten alvorens opnieuw te ontsteken.