12
1 AANWIJZINGEN TOT DE DOCUMENTATIE
De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door het
installatievoorschrift.
1.1 Bewaren van de documentatie
Geeft u a.u.b. deze bediening- en installatiehandleiding
aan de eindgebruiker door. Deze dient ervoor zorg te
dragen dat deze bediening- en installatiehandleiding goed
bewaard wordt zodat het, indien nodig, gebruikt kan
worden.
1.2 Gebruikte symbolen
Let u bij bediening en installatie van het toestel op de
veiligheidsvoorschriften in deze installatiehandleiding.
Gevaar!
Direct levensbedreigend.
Gevaar!
Levensgevaarlijk door spanning.
Let op!
Mogelijk gevaarlijke situatie voor product
en omgeving.
Opmerking!
Nuttige informatie en aanwijzingen.
2 TOESTELBESCHRIJVING
2.1 CE-merkteken
Het CE-merkteken op dit apparaat duidt erop dat het
apparaat voldoet aan:
- richtlijn 90/393/EEG betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lidstaten
inzake gastoestellen;
- richtlijn 89/336/EEG betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit, gewijzigd door
richtlijn 91/263/EWG, 92/31/EWG en 93/68/EWG;
- richtlijn 92/42/EEG betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lidstaten
inzake rendementseisen voor nieuwe olie- en
gasgestookte centrale verwarmingsketels;
- richtlijn 73/23/EEG betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lidstaten
inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
2.2 Typeplaat
U vindt de typeplaat aan de voorzijde op het toestel onder
de voordeksel. Deze is na het afnemen van de voordeksel
zichtbaar. De aanduidingen op de typeplaat hebben de
volgende betekenis:
1 Serienummer
2 Homologatiegegevens
3 Technische kenmerken van het toestel
4 CE-keurmerk
5 Type aanduiding
Figuur 2.2 Typeplaat
2.3 Toepassing
Het toestel is ontworpen voor de verwarming van ruimten
als onderdeel van een cv-installatie, uitgelegd op een
maximale aanvoertemperatuur van 80 °C en een daarbij
behorende retourtemperatuur van 60 °C, met een maxi-
male systeemwerkdruk van 3 bar. Het toestel kan toegepast
worden in nieuwe installaties, maar is ook geschikt voor
het moderniseren van een bestaande verwarmings-
installatie, zowel in individuele en collectieve woningen als
in utiliteit. Het toestel wordt gebruikt in combinatie met
een voorziening voor de regeling van de verwarming met
aanpassing van de temperatuur.
Voor schade of letsel welke voortvloeit uit gebruik van het
toestel anders dan omschreven in dit installatie- en bedie-
ningsvoorschrift kan de fabrikant niet aansprakelijk gesteld
worden. Voorts is de fabrikant niet aansprakelijk voor
schade of letsel welke het gevolg is van het niet opvolgen
van de veiligheid-, bediening-, onderhoud- en installatie-
instructies zoals aangegeven in dit installatievoorschrift.