NL 17NL 16
ontdooien
– Ontdooi grote compacte stukken altijd met
behulp van het ontdooiprogramma. Doordat
het gerecht geleidelijk en gelijkmatig ontdooit
loopt u niet de kans dat de buitenkant
uitdroogt terwijl de kern nog bevroren is.
– Om het ontdooiproces sneller te laten
verlopen verdient het aanbeveling om het
gerecht na enige tijd in stukken te verdelen.
– Las, bij grote stukken vlees en compacte
gerechten, tweemaal een pauze in.
– Bij het ontdooien van onregelmatig
gevormde gerechten kunt u dunne delen na
de helft van de ontdooitijd afdekken of
omwikkelen met aluminiumfolie.
– Bij het invriezen kunt u al rekening houden
met het ontdooien in de magnetron door
geen aluminiumfolie of -bakjes te gebruiken
en door plattere porties in te vriezen.
factoren die van invloed zijn op het
kookproces
– De bereidingstijden in dit boekje zijn
indicatietijden. Zo is de temperatuur van
ingrediënten van invloed op de
bereidingstijd. Een koude maaltijd heeft een
langere kooktijd nodig dan een maaltijd op
kamertemperatuur.
kooktips
– Lichte, poreuze gerechten garen sneller dan
zware en massieve, zoals stoofgerechten en
rollades.
Let op bij het bereiden van lichte, poreuze
gerechten. De randen worden snel droog en
taai.
– Botten en vet geleiden hitte beter dan vlees.
Dek bijvoorbeeld kippenpoten en -vleugeltjes
af met aluminiumfolie.
– Magnetrongolven dringen tot ongeveer
3 cm in het gerecht door. De kern van dikke
gerechten wordt verhit doordat de warmte
zich van het verwarmde deel (de buitenkant)
naar binnen verspreidt.
Dunne en ringvormige gerechten worden
het snelst verwarmd en zijn dus ook sneller
gaar.
– Vlees en gevogelte dat langer dan een
minuut of 15 in de magnetron gekookt wordt
bruint lichtjes. Gerechten die korter bereid
worden kunt u van te voren insmeren met
een "bruinende" saus, zoals Worcestershire
saus, soja-olie of barbecue saus.
– Vetvrij papier voorkomt spetteren.
Gerechten houden ook beter de warmte
vast.
– Kleine gerechten worden gelijkmatiger
verwarmd als u ze los van elkaar, liefst
cirkelvormig in de magnetron plaatst.
verwarmen en koken
– Leg gerechten op een passende schaal.
– Gerechten bij voorkeur afdekken met
bijvoorbeeld magnetronfolie of een
passende deksel.
Na afloop de folie of deksel voorzichtig
verwijderen. De vrijkomende stoom kan zeer
heet zijn!
– Gerechten die snel uitdrogen eventueel
bevochtigen.
Zet aardappelen en groenten eerst even in
koud water voordat u ze in de magnetron
plaatst. Hiermee voorkomt u dat er zich een
velletje op vormt.
– Vlakke en platte gerechten zijn sneller warm
dan smalle, hoge gerechten.
– Voor een gelijkmatig resultaat kunt u het
beste gerechten één- tot tweemaal roeren
of keren.
– Kies voor het opwarmen van reeds bereide
gerechten altijd de hoogste magnetronstand.
– Verdeel het gerecht bij voorkeur in kleine
stukjes.
kooktips
– Bij magnetronkoken hoeft u maar weinig
water, zout en kruiden te gebruiken.
Zout kunt u het beste na afloop toevoegen.
Hiermee voorkomt u dat het vocht aan het
gerecht onttrekt.
– Nadat de magnetron is uitgeschakeld gaart
het gerecht nog enige tijd na. Houd hier
rekening mee door het gerecht niet te lang
te verwarmen.
belangrijk
Plaats, bij het verwarmen van kleine
hoeveelheden poedervormige producten (zoals
bij het drogen van kruiden), altijd een bekertje
water in de magnetron. Anders bestaat er, door
de geringe hoeveelheid, kans op
zelfontbranding.
vis
Vis moet geleidelijk gaar worden. Schakel
daarom bij dunne vissen, vette vissen of kleine
porties het vermogen in op 40% (360 Watt). In
andere gevallen kunt u het vermogen rustig iets
hoger instellen. Houd wel rekening met
nagaren.
Vis is gaar als het vlees ondoorschijnend is
geworden.